Nog even over Topolino 

 

Topolino is niet meer, Mays meisjes zijn verdrietig. Maar eigenlijk wist ze het al. 

 

May en haar meisjes zijn met vakantie in Italië. Wat begon met een verrassing eindigt met een rode neus van het huilen en heel veel momenten onder de dekens.

 

Het grind van de oprijlaan knispert en kraakt onder mijn banden. Het laantje naar Villa Vittoria, ons Italiaanse familiehuisje, is niet lang maar wel bochtig. Als ik na de vijgenboom naar rechts draai, zie ik niet alleen mijn ouders van opwinding op en neer springen, ook zie ik een groen hokje met daarin een wit en een zwart oor. Topolino.

 

Mijn meisjes en ik vieren vakantie in Italië. Geliefde moet werken (dat krijg je als je een dagelijks live televisieprogramma maakt) dus ik vloog alleen met de kinderen. Op mijn netvlies het beeld van geliefde die ons uitzwaaide. Naast hem Monti de hond, wier staart met elke stap die we verder van haar verwijderd raakten langzamer kwispelde.

 

 

 

De vlucht was als altijd. Bel en Iggy speelden braaf. Flo panikeerde aan het begin en het eind van de vlucht omdat ze die verdraaide gordel niet om wil. Om het af te maken zat achter Flo ook een autistje. Maar dan één van het hoog-intelligente soort die meisjes als Flo (kleine lawaaischoppers) juist weer niet om zich heen verdraagt. Leverde wel een leuk gesprek van herkenning met de vader op en uiteindelijk gaat alles voorbij, ook een vervelende vlucht.

 

In Italië wacht ons een verrassing. Voor mij een koud glas prosecco, voor de meisjes Topolino. Een konijn. Het lijkt alsof eerst de linkerhelft van zijn lijf in de zwarte verf is gedoopt en daarna de rechterkant in de pot met wit mocht baden. Zo symmetrisch zie je het zelden. Topolino (vernoemd naar de Fiat Topolino waar mijn vader nog altijd een zacht plekje in zijn hart voor bewaart) is de held van de vakantie. Hij is, net als de meisjes, gek op watermeloen en zit, ook net als de meisjes, graag op de grote schommel.

 

Als Flo wakker wordt, zijn haar eerste woorden: “Zullen we naar Topolino gaan?” Topolino is top, kortom. Maar ook een type. Hij houdt van lange ontsnappingen. De eerste keer zijn we in rep en roer als hij de benen neemt. 

Maar hij huppelt vrolijk om het huisje, luiert een beetje op de lage schommel en kruipt vervolgens weer terug in zijn hokje. Hij gedraagt zich meer als een poes dan als konijn.

 

Tot de buurman belt. “Ho trovato il tuo coniglio.” Onze Topolino ligt op zijn terras. Te slapen. In een hoekje. Ik vind in een hoekje slapen niet echt bij Topolino passen, maar de vreugde om zijn vondst duwt mijn zorgelijke gedachte opzij. Topolino zit in een doos die aan de bovenkant open is. Apart, denk ik nog. De gedachte ‘daar zou hij normaal meteen zijn uitgesprongen’ stoot ik ook omver. Bel vindt zijn neusje een beetje gehavend en rood, maar dat is vast niets. Mijn blonde meisje draagt Topo (voor intimi) terug naar zijn hokje thuis, ik drink ‘un cafè’ met Martino, de overbuurman en daarna stappen we in de auto richting de stad.

 

We eten een ijsje, schuifelen wat over de markt, doen nog wat boodschapjes en rijden weer terug. De gestalte van mijn moeder vertelt me alles. Die heb ik vaker gezien. Haar lichaam zegt me dat er iets ergs is gebeurd en dat zij het heeft opgelost. Dan zie ik het hok. Leeg. Onze ogen vinden elkaar.

 

 

Door: May Britt Mobach

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com, voor Franska.nl schrijft ze over haar bijzondere gezin.