NNNTSS

 
 

O, gut, ik moet die en die nog mailen. En ik zou zus en zo nog regelen, en dit en dat nog inleveren. Maar ik moet ook A en B nog bellen, en Jan en Alleman nog rondrijden.

 

Maar hóe dan? En wannéér dan?

 

Ik ben eigenlijk gewoon toe aan vakantie, maar die is helaas geschrapt. In verband met werkzaamheden aan ons huis hebben we ons weekje vrij (dat we deze week zouden hebben) helaas moeten opgeven.

 

Omdat er tegenwoordig geen mensen met twee rechterhanden meer geboren worden – en een virus de hele wereld op zijn kop zet – gaat het hier en daar (dus ook bij anderen) allemaal even niet zoals we dat graag willen. Sommige mensen kunnen nu dus niet meer aan het zwembad liggen – in verband met geel dat ineens rood werd – en anderen (wij dus) kampen nu door lekkage als gevolg van leidingbreuken juist weer met een ongewild zwembad in de voortuin en zien groen en geel door spanning en sensatie. Of spanning en lekkaasie, zoals wij het zelf noemen.

 

Wij konden ons weekje op de rug liggen dus op onze buikjes schrijven, omdat ons ongewenste zwembad nu ook dreigde over te lopen richting de voordeur, de gang, de keuken, de huiskamer, een werkkamer, een badkamer en een slaapkamer. Een beetje veel van het “goede”, zeg maar. En daardoor loop ik nu de hele dag heen en weer te rennen door huis en tuin om alles goed in de smiezen te houden tot de jongens van het loonbedrijf eindelijk kunnen beginnen. En dat doen ze dan samen met loodgieters en timmermannen, die allemaal tegelijk aan het werk lijken te moeten. Lijkt mij heel onhandig, omdat ze elkaar dan allemaal in weg zullen gaan lopen, maar volgens de planner van het bouwbedrijf kon het niet anders en was het de enige mogelijkheid om ze zo nog vóór de kerst in te kunnen zetten. Ik zeur dus niet, ik bereid alles voor, ik doe wat ik zelf kan alvast zelf, en weet nu al dat ik straks een megaklus heb liggen in de vorm van schoonmaken en opnieuw schilderen. Iets waarvoor ik natuurlijk weer niemand kan vinden die dát dan weer voor me wil doen.

 

Tel daarbij op dat mijn inwonende dochter naast long-covid waarschijnlijk ook nog een auto-immuunziekte heeft (we vonden het al wat lang duren), en nu dus voor allerlei onderzoeken steeds naar het ziekenhuis moet, en dan begrijp je dat ik inmiddels lijdt aan NNNTSS. Een ‘Nog Net Niet Traumatische Stress Stoornis’.

 

En om te voorkomen dat het traumatisch wórdt, heb ik voor mijn dochter en mij nu een huisje geboekt niet ver hiervandaan. Ze mag nu absoluut niet ziek worden en heeft pas één vaccinatie gehad, en terwijl al die mensen hier straks keihard aan het werk zijn en mijn huis overhoop halen, werkt mijn schoonzoon dan buitenshuis en schenkt mijn man de bouwvakkers koffie en thee met een koekje en werkt hij ondertussen zelf gewoon door in mijn werkkamer. Die bevindt zich namelijk op de eerste verdieping en daar heb je nog droge voeten. 

 

Ikzelf zit echter, met dochterlief, op een fantastische plek met uitzicht over water. Dat laatste heb ik nu thuis natuurlijk ook, maar ik kan me enorm verheugen op de rust die we er dáár dan bij krijgen en de bootjes die we misschien wel kunnen zien varen. Want bootjes, díe heb ik nog niet gespot in mijn voortuin.

 

Heel even rust dus. Een boek lezen voordat we moeten schoonmaken en witten en heen en weer rijden naar het ziekenhuis. Ik ben er zóóó aan toe. En mijn kind al helemaal.

 

En man? En schoonzoon? Die verheugen zich op elke dag weer een andere pizza (en niet die gezonde meuk van mij). En al helemáál op het elke dag alles lekker laten liggen, omdat ze morgen toch weer alles overhoop halen.

 

Ik zou dat nooit kunnen.

 

En zo heeft iedereen toch nog een klein beetje vakantiegevoel.    

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke