Op eerste kerstdag, ergens ver weg, in een mooi veld met voldoende eten en schuilmogelijkheden, en waar ze ongetwijfeld een mooi, nieuw bestaan kunnen opbouwen. Als dat geen mooie kerstgedachte is.
Niet welkom met kerst
Ik ben erg van de échte kerstgedachte: Kerstmis vier je samen. Met kerst geef je, en deel je. Maar ja … deze gasten?
Lily, van wie de familie in het buitenland zit, Karin die in een scheiding ligt of Theo die net weduwnaar is geworden. Kerst is bij uitstek de periode om hen uit te nodigen. Zowel mijn schoonouders als mijn ouders doen ons dat al jaren heel gastvrij voor. Maar tot nu toe slagen zij daar beter in dan mijn man en ik; wij hebben tijdens kerst nog nooit gasten op bezoek gehad …
Maar ééns moet daar verandering in komen. En ik denk dat dat jaar nu is aangebroken. Ik bedoel, ik dénk dat er momenteel wat hongerige maagjes te vullen zijn. Ik zag namelijk dat er een hongerig sujet binnen is, iemand die stiekem gesnoept heeft van de kerstvoorraad. Nee, het zál toch niet! Maar ook zie ik dat het frituurvet in de kelder is aangebroken. Huh? En zie ik dat er flinke happen uit het schuursponsje in de theedoekenla zijn genomen (nog een keer: huh??). Wie dat doet? Precies, iemand die bekend staat om zijn bruingrijze haren, schattige neusje en roze oortjes. O ja, en met razendsnelle voetjes. En die uiteraard nooit alleen komt, maar altijd zijn hele familie meeneemt.
Nee, dat ongenode gezinnetje had ik even niet zien aankomen … IEKS
Tja, het is wel kerst, en ik vind dat je de kerstgedachte van ‘vrede op aarde’ in acht moet nemen. Nu ook. Maar moet ik ze dan zomaar door ons huis laten rennen? Of moet ik het lieve gezinnetje juist wat te eten aanbieden? Want die arme kindertjes groeien toch goed niet op schuursponsjes en frituurvet?
Ja, dat gaan we doen, we bieden onze ongenode gasten wat te eten aan. Pindakaas en kaas staat er op hun kerstmenu. Die mogen ze dan lekker opknabbelen. Voorwaarde is dan wel dat ze naar hun eigen ruimte gaan, waarvan de deur automatisch sluit zodra ze van het voorgerecht snoepen. Ze mogen daar ook een nachtje logeren, maar morgen zullen we (lees: mijn man) ze keurig wegbrengen. Allemaal!
Op eerste kerstdag, ergens ver weg, in een mooi veld met voldoende eten en schuilmogelijkheden, en waar ze ongetwijfeld een mooi, nieuw bestaan kunnen opbouwen. Als dat geen mooie kerstgedachte is.