‘Mijn zus vindt dat ik haar niet genoeg te hulp schiet’
Maayke (45) heeft een jongere zus Cynthia (37) die twee jonge kinderen heeft en recent gescheiden is van hun vader.
Omdat Maayke in de buurt woont doet Cynthia vaak een beroep op haar. Te vaak, vindt Maayke. Maar Cynthia vindt het juist precies andersom.
‘Mijn zusje Cynthia en ik schelen zo’n acht jaar, best veel; onze moeder heeft een miskraam tussen ons gehad. Vroeger merkten we dat leeftijdsverschil enorm. We waren met totaal andere dingen bezig en van een zussenband was nauwelijks sprake. Dat veranderde toen ik van de middelbare school af ging, en vooral sinds ik uit huis ging is onze band enorm verbeterd.
Wij zijn allebei nooit erg dik met onze moeder geweest. Met onze vader hebben we nooit een goede band gehad, die heeft onze moeder heel plots verlaten en daar is ze enorm verbitterd door geworden. Begrijpelijk, maar niet heel leuk voor ons. Ze was vooral met zichzelf bezig en nooit met ons. Ons kafferde ze uit en ze was altijd zo negatief. Ik was vroeger wat mondiger dan Cynthia en ging vaker tegen mijn moeder in, dus toen ik uit huis ging zag ik dat het Cynthia heel zwaar viel om alleen met onze moeder te wonen.
Sindsdien heb ik haar enorm in bescherming genomen. Ze kwam steeds vaker bij mij logeren en toen ze eenmaal oud genoeg was om uit huis te gaan heeft ze een tijdje bij mij gewoond. Relaties had ik in die tijd niet, alleen een scharrel hier en daar. Een kinderwens heb ik ook nooit gehad. Ik heb gezien hoe naar het kon zijn als je ouders uit elkaar gingen en ik wilde dat absoluut geen kind aandoen.
Natuurlijk merk ik dat ik ook best verbitterd kan zijn door hoe mijn jeugd is geweest en dat ik een beetje last heb van verlatingsangst. Die angst zorgt ervoor dat ik nooit langdurige, serieuze relaties aanga, ik blijf liever alleen, dan kan ik ook niet gekwetst worden. Cynthia is daar heel anders in, die ontmoette een leuke en charmante man waarmee ze lang samen is geweest en met wie ze twee kinderen heeft gekregen.
Helaas is die relatie een half jaar geleden op de klippen gelopen en nu heeft ze een huurhuis gekregen bij mij in de buurt. Cynthia werkt parttime en de kinderen zijn vooral bij haar, maximaal een keer in de twee à drie weken zijn ze bij hun vader. Ik snap dat dat zwaar is, maar Cynthia gaat er zonder overleg vanuit dat ik wel vier keer in de week wil oppassen.
Ook in de weekenden rekent ze daarop. Natuurlijk gun ik haar dat ze af kan spreken met haar vriendinnen, maar ik zit niet te wachten op minimaal een keer per week een logeerpartijtje met haar kinderen. Ik heb zelf nooit kinderen gewild en ben op m’n vrijheid gesteld. Ik ben graag alleen en wil niet bijna dagelijks haar kinderen over de vloer.
Helaas begrijpt Cynthia dat echt niet. Ze vindt dat ik er juist nu voor haar moet zijn, óók met oppassen. Een oppas kan ze op dit moment niet betalen en ze vindt mij een goed gratis alternatief. Ik heb gezegd dat ze één keer in de maand mogen blijven slapen, maar niet vaker. Nu is Cynthia enorm kwaad en teleurgesteld. Ik vind het heel vervelend dat ze er zo verdrietig om is, maar het zijn haar kinderen en niet de mijne.’