‘Mijn stiefmoeder jaagt mijn erfenis erdoorheen’
Tanja en haar zus waren blij dat hun vader weer de liefde had gevonden. Maar nu hij in een verzorgingshuis zit vertrouwen ze hun stiefmoeder niet meer.
‘Als ik de deur van zijn kamer opendoe zie ik mijn vader in zijn luie stoel zitten. Het wordt buiten al een beetje donker en als ik de schemerlamp naast zijn stoel aandoe wordt hij langzaam wakker. Zijn doffe ogen lichten op als hij me ziet en zijn koude handen pakken de mijne. Ik houd ze stevig vast als ik vraag hoe het met hem gaat. Sinds een paar maanden woont hij in een verzorgingshuis omdat het thuis echt niet meer ging. Vanwege zijn dementie werd het voor mijn stiefmoeder Baukje steeds moeilijker om hem te verzorgen, waardoor het onvermijdelijk was dat hij uit zijn vertrouwde omgeving weg moest.
Ik was pas zestien toen mijn moeder overleed en mijn vader met twee pubermeiden totaal ontredderd achterbleef. Binnen de kortste keren had hij een nieuwe vriendin, een vrouw aan wie mijn zus en ik maar niet konden wennen. Achteraf begreep ik het wel, dat mijn vader gek werd van de eenzaamheid en daarom zo snel weer een relatie wilde. Mijn zus en ik hebben het die vriendin wel heel erg moeilijk gemaakt, waardoor het uiteindelijk geen standhield tussen haar en mijn vader.
Daarna was hij jaren alleen tot hij Baukje leerde kennen, een tien jaar jongere weduwe die heel lang voor haar zieke echtgenoot had gezorgd en het verdriet van mijn vader wel herkende. Mijn vader bloeide helemaal op en heeft nog een aantal heel mooie jaren met haar beleefd. Nadat mijn vader voor zijn pensioen zijn eigen zaak goed had verkocht bleef er een flinke spaarpot over om leuke dingen van te doen. Hij had er hard voor gewerkt en genoot met volle teugen van de motorboot, de reizen en het fijne appartement waar hij samen met Baukje woonde. Toen hij zeventig werd is hij zelfs nog met Baukje getrouwd.
Mijn zus en ik hebben nooit aan de intenties van Baukje getwijfeld, tot nu. Want sinds mijn vader in het verzorgingshuis zit is ze nooit meer bij hem op bezoek geweest. Alsof ze gewacht heeft op de dag dat ze hem daar achter kon laten en aan een nieuw leven kon beginnen. Een leven vol luxe omdat, zo blijkt, ze niet op huwelijkse voorwaarden met mijn vader is getrouwd, maar in gemeenschap van goederen. Dus hebben mijn zus en ik geen poot om op te staan nu we merken dat ze niet zozeer om onze vader gaf, maar wel om zijn geld.
Al een paar keer hebben mijn zus en ik geprobeerd om met haar te praten, maar ze weigert om met ons het gesprek aan te gaan. Ze is van mening dat mijn zus en ik geen idee hebben hoe zwaar het laatste jaar was dat onze vader nog thuis woonde en dat haar leven ook gewoon doorgaat. We hebben het vermoeden dat ze het vermogen waar mijn vader zo hard voor gewerkt heeft nu met grote bedragen tegelijk uitgeeft en we kunnen er niets tegen doen. Op haar Facebookpagina zien we haar met een vriendin op een luxe cruiseschip en we weten dat ze sinds kort in een dure cabrio rijdt, natuurlijk betaald met geld van mijn vader. Want we zijn er ook per toeval achtergekomen dat haar overleden echtgenoot haar destijds volkomen berooid heeft achtergelaten. Geen wonder dat ze wel wat in mijn vader zag.
En inmiddels zit onze vader te verpieteren in het verzorgingshuis. Mijn zus en ik bezoeken hem wanneer we maar kunnen, alleen wonen we allebei niet in de buurt en hebben we een baan en een druk gezin met opgroeiende kinderen. Het blijft dus bij spaarzame bezoekjes in het weekend. Als ik aan een van zijn verzorgers vraag of hij deze week nog van iemand anders bezoek heeft gehad, schudt ze haar hoofd. Ook de afgelopen dagen heeft Baukje zich niet laten zien.
Vragend kijkt mijn vader me aan als hij haar naam hoort, maar ik kan hem niet uitleggen waarom ze er niet is. Het zou hem heel erg verdrietig maken en daarom zeg ik maar iedere keer dat Baukje het zo druk heeft en vast morgen zal komen. Ik haat mezelf als ik dit tegen hem zeg, maar ik haat Baukje nog meer voor het verdriet dat ze onze lieve vader aandoet. Hij is alleen maar goed voor haar geweest. Ze blijkt een wolf in schaapskleren te zijn die nu in rap tempo zijn geld, de erfenis van mijn zus en mij, erdoorheen jaagt. Dat we daar niets tegen kunnen doen, dat vind ik nog niet eens het ergste. De eenzaamheid in de ogen van mijn vader breekt mijn hart in duizend stukken en dat zal ik onze stiefmoeder nooit vergeven.’