Mijn kattenpakje moet blijven
 

Al drie jaar heb ik een kledingsetje dat me zo lekker zit, dat ik op mijn hurken bij de wasmachine zit om te checken of het al bijna schoon is.

 

 

Een koraalrode joggingbroek plus een bijpassend shirt, afgebiesd met koraalrood, met zwarte kattenpootjes op een witte ondergrond. Het is nu drie jaar oud en zo vaak gewassen dat het koraalrood veranderd is in een soort vaal oranje. ‘Wat heb jij dat vaak aan oma’, zei oudste kleinzoon onlangs. ‘Dat vind ik nou ook jongen!’ beaamde Man en hij kon weer eens zijn stokoude ei kwijt: hoe leuk het zou zijn als ik niet altijd hetzelfde aan zou trekken? Hij had nog een ei: ‘Jij doet geniepig aan landjepik in onze kasten, jij verdringt mij naar een uithoek en het hele hanggedeelte is gewoon door jou gejat! En er hangen allemaal dingen die je nooit draagt.’  

 

Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik ben zo slecht in afscheid nemen. Met alles heb ik dat: met mensen, huizen, boeken, spullen en dus ook met kleren. Neem mijn overslagrok, spijkermodel, waar ik enorm aan gehecht ben. Alleen droeg ik die dertig jaar en dertig kilo geleden. Geen zicht op dat ik er ooit nog in kan, dat zou het najagen van een fata morgana zijn. Waarom ik die rok dan toch bewaar? Om er t.z.t. een leuk spijkerjurkje voor een kleindochter van te maken. Alleen is dat er in de veertien jaar dat ik kleindochters heb nog niet van gekomen. De oudste twee kopen zelf hun kleren. Jongste (bijna 3) krijgt schattige kleertjes van haar Duitse oma. Op zich kan die rok dus best weg. Maar ergens zegt een stemmetje: ‘Stel nou dat je ineens de geest krijgt en in een jaar dertig kilo afvalt… en wat zou je dan balen dat je die rok niet meer hebt!’ Dus hij blijft. Ik heb nog jurkjes die mijn moeder voor me heeft gemaakt toen ik een jaar of acht was. Die doe je toch niet weg? Ook al zal er geen kleindochter in gevonden willen worden. Man vindt dat het toppunt van ziekelijke bewaargekte. Soms pak ik een jurkje en zie ik mezelf er weer in lopen. Ik weet dan zelfs nog precies wáár. En ik zie mijn moeder weer priegelen met naald en draad.

 

Een collega kwam met de tip om van alles wat me dierbaar is foto’s te maken. Best een goed idee, maar herinneringen wil ik graag voelen en ruiken. Daar word ik blij van. Ik ben zo stom geweest om Man te vertellen over die tip. ‘Jouw collega verdient een lintje!’ vond hij. ‘Zal ik een foto van je maken in je kattenpakje? Dan kan het daarna weg!’ Echt niet. Hij is – gewoon net zo geniepig als ik – bezig om kastruimte te heroveren. Wat ik vandaag aan heb? Mijn kattenpakje uiteraard.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel