‘Mijn collega heeft iedereen tegen mij opgezet’

 

Jojanneke vond na lang zoeken een nieuwe baan als directiesecretaresse. Ze was heel erg blij om weer aan de slag te gaan, maar van die blijdschap is niets meer over.

 

 

 

‘Twee jaar geleden verloor ik mijn baan bij een bedrijf waar ik jarenlang met plezier gewerkt had. Om mij heen zei iedereen dat ik zo weer aan het werk zou zijn omdat de werkloosheid zo laag is, maar helaas gold dat niet voor mij. Blijkbaar zat er niemand te wachten op een vrouw van 56 met meer dan 35 jaar ervaring. Keer op keer kreeg ik een afwijzing en dat doet echt wat met je. Ik paste niet in het team of ik was niet flexibel genoeg. Omdat ik jarenlang trouw was aan mijn werkgever en dus geen jobhopper was.

 

Tot ik op een gegeven moment op een tweede gesprek mocht komen bij een groot bedrijf hier in de stad. Het klikte met de HR-manager en hoewel het salaris lager was dan ik voorheen verdiende was ik allang blij dat ik mocht beginnen. Samen met een andere collega zou ik het directiesecretariaat voeren. Sandra werkte al jaren bij het bedrijf en het viel mij op dat ze vond dat ze bepaalde privileges had. Zo bestelde ze vaak een lunch voor haar directeur en liet dan ook wat voor zichzelf komen. Deze kosten declareerde ze dan gewoon. Toen ik daar na een tijdje iets over vroeg keek ze me aan met een blik van ‘waar bemoei je je mee?’.

 

Ze zorgde wel dat ze haar zaakjes op orde had zodat er geen kritiek op haar werk was, maar als collega was ze verschrikkelijk. Ze had altijd wel een smoesje als ik haar vroeg om iets van me over te nemen als ik niet op mijn werkplek zat omdat ik iets voor mijn baas moest regelen. En als ze voor zichzelf koffie ging halen vroeg ze nooit of ik ook iets wilde. Sandra werkte vier dagen per week, maar niet op maandag. Ik was stomverbaasd dat ze in de week die volgde op Pasen zei dat ze op vrijdag haar gemiste vrije dag op zou nemen. Tweede Paasdag viel op een maandag en dat was voor iedereen een verplichte vrije dag. Daarom vond ze het niet meer dan logisch dat ze haar eigen vrije dag die week alsnog op zou nemen.

 

Ik dacht eerst dat ze een grapje maakte. Als de dag die je gewoonlijk niet werkt een verplichte vrije feestdag is, dan heb je toch gewoon pech? Dan neem je die dag toch niet op een ander moment vrij? Maar toen ik dat tegen haar zei reageerde ze alsof ze door een wesp was gestoken. Ze deed het al jaren zo en daar was nog nooit iemand over gevallen. Bovendien was ik niet haar leidinggevende en had ik er ook niets over te zeggen.

 

En ik had er ook maar beter niets over kunnen zeggen want sindsdien heerst er een ijzige stilte tussen ons. Maar ik vind het nog veel erger dat ze blijkbaar ook twee andere collega-secretaresses tegen mij heeft opgezet. Want van de gezellige sfeer waar ik in het begin zo blij mee was is opeens totaal geen sprake meer. Ik merk dat ze me ontwijken als ik in de kantine ga lunchen of als ik probeer om een praatje met ze te maken. Ik zie ze wel lachend samen met Sandra aan een tafeltje zitten en ik voel gewoon dat ze over mij roddelen. Ook reageren ze heel afstandelijk als ik ze iets vraag over wat met het werk te maken heeft.

 

Hoewel ik al een paar leer heb geprobeerd om met Sandra over deze rare situatie te praten is zij blijkbaar niet van plan om haar houding te veranderen. Want ook in de week na Pinksteren nam ze zonder met mij te overleggen gewoon op een andere dag vrij. Van het plezier dat ik had toen ik aan deze baan begon is niets meer over want iedere dag stap ik met pijn in mijn buik op de fiets naar m’n werk. Hoe lang ik dit nog vol ga houden weet ik niet want het kost me zoveel energie, maar ik moet er niet aan denken dat ik mijn baan verlies om iets wat ik niet verkeerd heb gedaan.’