Met tuiten!
Miloe: Helaas huil ik niet op een Máxima-manier, met een mooie traan die langzaam en stilistisch verantwoord over mijn wang rolt. Nee, het oogvocht komt met liters tegelijk naar buiten.
‘Hou op met huilen, iedereen kijkt naar je!’ Een barse mannenstem en een klagelijk gehuil in een verder stille treincoupe. Ik kijk op van mijn laptop en gluur nieuwsgierig tussen de stoelen door. Ik zie een snikkend meisje van een jaar of vier en een chagrijnig kijkende man naast haar. Het snikken wordt luider. ‘Hou op! Dat gehuil is nergens voor nodig. Als je nu niet stil bent, gaan we vanmiddag niets leuks doen.’ Ik kan me niet meer concentreren op mijn artikel en denk aan het jongetje dat vorige week na de zwemles bleef huilen. De geïrriteerde moeder die zijn tranen belachelijk maakte. ‘Wat ben jij een aansteller, zeg.’ Aan mijn kapster die lachend vertelde dat haar neefje in de familie gekscherend ‘homootje’ wordt genoemd omdat hij zo snel huilt. Aan het jongetje in de supermarkt dat te horen kreeg dat hij in de auto werd gezet als hij niet stopte met huilen.
Ik heb het zelf ook gedaan. Toen mijn veelvuldig huilende oudste klein was, hanteerde ik eveneens de ‘stel je niet aan, sta op, zo erg was het toch niet-aanpak’. Tegen mijn dochter zei ik regelmatig: ‘Je kunt toch ook gewoon wat vragen in plaats van zo hard te huilen?’ Tot ik concludeerde dat mijn verzet tegen tranen het kinderverdriet erger maakte. Dat ze harder gingen huilen als het niet mocht van mij. Ging ik er rustig voor zitten, luisterde ik, bevestigde ik het verdriet (‘Ja, het is ook heel vervelend dat je broer het blauwe lepeltje heeft gepakt terwijl jij die ook wilde voor je toetje…’) dan was het zo over. Meebewegen met emoties helpt kinderen niet alleen als ze jong zijn, maar ook later, als volwassenen. Een ex-verslaafde vertelde laatst tijdens een interview dat hij tijdens het afkickproces moest leren emoties en gevoelens niet langer te labelen als positief of negatief. ‘Verdriet, jaloezie en woede zijn evenveel waard als blijdschap en trots. Maar juist die emoties werden bij mij van jongs af aan genegeerd of de kop ingedrukt. Ze mochten er niet zijn, en dus spoelde ik ze als volwassene weg met rode wijn’, verklaarde hij terugkijkend.
Mijn tranen vloeien tijdens een tienminutengesprek, in een vol restaurant of op straat
Zelf verdrink ik mijn verdriet niet (meer) met een fles rood, tegenwoordig overheerst vooral de schaamte na een huilbui. Mijn tranen zaten altijd al hoog, maar sinds ik kinderen heb vloeien ze nog vaker en op onhandige momenten (tijdens een tienminutengesprek op school, bij het afscheid van de crèche, in een vol restaurant, op straat). Helaas huil ik niet op een Máxima-manier, met een mooie traan die langzaam en stilistisch verantwoord over mijn wang rolt, nee het oogvocht komt met liters tegelijk naar buiten. Het knijpt mijn keel dicht waardoor ik niet meer kan praten en er komt snot uit mijn neus. Gênant vind ik zulk controleverlies, en ik bied daarna dan ook omstandig excuses aan voor mijn overvloedige gesnotter.
Laatst las ik in een interview met een familietherapeute dat ik niet de enige ben. In haar praktijk zeggen veel mensen sorry als ze in een therapiesessie in tranen zijn uitgebarsten. Hoe dat komt? ‘Over een doodnormale emotionele reactie als huilen wordt van jongs af aan afkeuring uitgesproken. Dat manifesteert zich veertig jaar later met excuses voor geplengde tranen.’
Laten stromen dus, die waterlanders, bij kleine en grote mensen.