Met herenliefde liep je in die tijd nog niet te koop.
Nu kon hij zingen over hoe gelukkig hij is dat ze elkaar hebben mogen ontmoeten en over hoeveel hij van hem houdt.
Ze heten allebei H., onze vrienden. Om verwarring te voorkomen is het grote H. en kleine H. Of onze H. en andere H., net als bij opa’s wordt gedaan. Wij noemen ze ook wel eens Paal en Perk, dat is als ze teveel kibbelen en we vinden dat we grenzen moeten stellen. Kleine H. – onze gangbare benaming – vierde vorige week zijn vijfenzeventigste verjaardag. Dat deed hij met een diner voor vijfenzeventig vrienden en familieleden. Het was zijn wens om van iedereen een witte roos te krijgen, vijfenzeventig in totaal, maar het waren er veel en veel meer. Er was livemuziek en de tafelnamen namen ons mee op al hun reizen. Wij kwamen aan de tafel Berlijn terecht en Berlijn was oké.
Zoals dat gaat waren er speeches en liedjes. Allemaal goed bedoeld, ontroerend of geinig. Maar één lied spande de kroon en dat was toen grote H. kleine H. toezong op de tune van Goede Tijden, Slechte Tijden – zijn vaste tune voor feesten en partijen. In zijn onberispelijke smoking zong grote H. uit volle borst en allesbehalve toonvast – maar daar maalde niemand om – over zijn liefde voor zijn partner. Hij zong dat hij blij en dankbaar is dat ze elkaar hebben mogen ontmoeten, hoeveel hij van hem houdt, hoeveel hij van hem krijgt en hoezeer hij hoopt dat dit allemaal nog maar heel lang mag duren.
Ze kennen elkaar niet veel langer dan tien jaar, wat pril is op hun leeftijd, en ze stammen uit het tijdperk dat de herenliefde nou niet iets was waar je mee te koop liep. Pas toen grote H.’s vrouw ziek werd en hij weduwnaar werd, durfde hij er voorzichtig aan te denken om eindelijk te worden wie hij is. En toen stond daar, aan de bar van hun stamkroeg, op een dag ene H. waarmee het subiet klikte, en was de liefde aan. Hij bracht het nieuws als groot nieuws, grote H., die in zijn naamgenoot de liefde had gevonden en eindelijk thuis kon komen. Maar voor zijn vrienden en familie was het geen nieuws. Die hadden jarenlang alleen maar zitten hopen dat deze dag er zou komen.
Toen hij op de rand van het podium zat, stralend, vol zelfvertrouwen, in zijn onberispelijke smoking, werd het stilaan stiller. De stilte werd ontroering en dat werden tranen. Tranen van geluk die werden geplengd door kleine H. die zich al na afloop van het tweede couplet dankbaar aan grote H.’s borst liet drukken waar niemand hem kon zien.
Moraal van dit verhaal? Met jezelf zijn kan een mens niet vroeg genoeg beginnen, maar voor de liefde is het gelukkig nooit te laat.