‘Maar als het voorjaar begint, begint voor mij ook de ellende.’
‘Elk jaar opnieuw moet ik er weer aan geloven. Elk jaar opnieuw hetzelfde afschuwelijke ritueel van de boot die uit de winterstalling wordt gehaald en klaargemaakt moet worden voor een nieuw vaarseizoen. Onze zomers spelen zich al jaren af op dat schip. Hij liet het notabene speciaal voor mij bouwen, beweert hij altijd. Omdat ik absoluut geen zeiler ben en daarbij ook heel snel zeeziek word. Dit gevaarte zou zo stabiel zijn dat ik nergens meer last van zou hebben, beloofde hij destijds, maar dat is natuurlijk nonsens. Boten die zeeziekproof zijn bestaan niet.
Als hij plannen maakt voor een nieuw seizoen, reageer ik niet eens meer en volgens mij is dat ook niet echt zijn bedoeling. Hij wauwelt wat voor zich uit zonder een reactie te verwachten. Alles is goed voor hem zolang hij zijn ding maar kan doen. Vorig jaar heb ik aan het einde van het seizoen gezegd dat dit mijn laatste zomer op de boot was. Hij lachte me nog net niet uit, zo weinig serieus nam hij mijn woorden. Maar ik meen het. Ik breng het niet meer op. De hele dag boven op elkaar zitten en de hele dag op het water onderweg naar weer een nieuw haventje. Hij achter het roer en de godganse tijd turend op zijn telefoon en ik als juffrouw van de catering en de huishouding. Als we ergens aanleggen weet ik niet hoe snel ik van boord moet voor een boodschapje en als het even kan wordt er niet aan boord gegeten maar gaan we uit. Maar dan nog ben ik veel en veel liever thuis waar ik mijn vriendinnen kan opzoeken, even naar de kinderen kan of een potje tennis kan spelen. Thuis waar ik gewoon mijn eigen leven heb, mijn eigen kamer om me in terug te trekken en zeeën van ruimte in de tuin waar ik gek op ben.
Aan boord kan ik geen kant uit. Ik vind het er niet alleen stomvervelend maar ben ook verveeld. Dat is niet omdat ik verwend ben, wat ik mensen geregeld hoor zeggen, maar omdat ik me opgesloten voel. Voor mij is dat water geen vrijheid, maar een enorme beperking. Vorig jaar zei ik tegen mijn man dat ik ongeveer stik zodra we weer aan boord moeten. Hij zei dat ik me niet zo moest aanstellen, maar wat mij betreft kan hij de boom in. Zelfs als dit het einde van ons huwelijk betekent, ga ik niet meer mee. Zelfs geen dag. Thuis kunnen we nog wel langs elkaar heen leven, maar aan boord gaat dat niet. Nog zo’n zomer van verveling en eenzaamheid trek ik niet meer. Ik heb me al veel te veel jaren aangepast. Hij zal me pas geloven als hij vertrekt en ik niet meega en dat is precies wat er gaat gebeuren.’
Elises naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.