May heeft nog nooit zo goed gegeten als hier

 

En dat kwam allemaal hierdoor.

 

Zoals je misschien weet (of misschien niet, dat kan natuurlijk ook), maak je mij niet per se intens en diep gelukkig met een zevengangendiner in een driesterrenrestaurant.

 

Dit omdat het me vaak te stijfjes is, te veel ook en te lang duurt. Maar gelukkig is daar een nieuwe generatie chefs (hoi Sergio, hoiii Syrco Bakker) die dat begrijpt. Dus toen ik een uitnodiging kreeg van Gaggenau om in hun showroom te komen eten van de gerechten van chef Edwin Vinke, zei ik ‘ja’.

 

Dat Edwin twee sterren heeft, zag ik voor het gemak even door de vingers. Hij is Zeeuws (pluspunt, want ik houd van Zeeland en Zeeland bracht ook Sergio en Syrco voort), zit onder de tatoeages en vindt het belangrijk om lokale producten te koesteren en te kijken naar manieren om de problemen die onze eetcultuur met zich meebrengt te veranderen.

 

En Gaggenau. Gaggenau. Dat is het nec plus altra in de keukenwereld. Als ik ooit een Gaggenau-ijskast met dubbele deuren en een klimaatkast met drie verschillende temperatuurgebieden heb, begin ik een Insta-account voor de ijskast. En een YouTube-kanaal. Dat is gewoon kunst. En dan durf ik nog niet eens te dromen over hun vaatwassers, espressomachines en natuurlijk de stoomovens die zij hebben uitgevonden.

 

Dus ik kwam daar. Het eerste wat ik in mijn handen geduwd kreeg, was een glas Ruinart Blanc de Blancs-champagne. Kijk, dan zitten we meteen op de goede en dezelfde golflengte. Waar ik bij modefeestjes het gezelschap bijzonder goed ken, was hier alles anders. Ik zat naast Jan en Monique des Bouvrie (die ken ik gelukkig goed), maar ook naast een te leuke interiorstylist, Marcel Wolterinck (de beste bloemist van Nederland die inmiddels vooral huizen inricht en waar ik allemaal in zou willen wonen, man, ik ging nog net niet buigen toen ik begreep dat hij het was met wie ik stond te praten, maar het scheelde weinig), Mary Hessing (hoofdredacteur More Than Classic met een enorm cv van de mooiste woonbladen) en ga zo maar door.

 

 

Edwin Vinke verraste meteen door in het wijnglas een ijskoude sake uit de Kobe-regio te serveren. Ik ben niet echt het type dat menu’s bewaart, maar dit was van zo’n andere planeet (de planeet Gaggenau waar Vinke vorst is) dat hij al een week in mijn keuken staat. We aten tapiocakroketjes met rode curry en vadouvan. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik niet weet wat vadouvan is, maar ik hoop dat de firma Gaggenau me dit vergeeft. Het was verrukkelijk, die vadouvan.

 

We stootten door met een fruits de mer (een Zeeuw blijft een Zeeuw en daar ben ik hem dankbaar voor), die Vinke legde op een vlot van zeesla, eikenwier en wakame. Daarnaast lag een zeebaars die gemarineerd was in kombu en furikake. Ook hiervoor geldt: nog nooit van gehoord van furikake, maar verrukkelijk wederom.

 

Zo ging het verder, met als hoogtepunt de rookwortel, die Vinke dagen had geprepareerd om een structuur te krijgen zo stevig dat niets je zou doen verlangen naar iets dat ook maar in de buurt van vlees zou komen.

 

Ondertussen vertelde Vinke hoe hij die geweldige Gaggenau-keuken had gebruikt om zijn gerechten te vervaardigen en (en dit was echt geweldig) werd de ruimte ‘aangekleed’ door projecties. Zo waren er geen naamkaartjes maar werd je naam op je bord geprojecteerd. Bij de schelpen zag je de bodem van de zee op tafel en kroop er zomaar een kreeft langs je bord.

 

 

Marcel Wolterinck pakte na afloop de microfoon en zei dat hij emotioneel was omdat hij zo goed en op zo’n hoog niveau had gegeten. En ik, ik was er gewoon een paar dagen door opgetild. Alsof je naar een opera was geweest die je heeft ontroerd en geraakt.

 

Dus mocht je jezelf willen trakteren op een nieuwe keuken: ga naar Gaggenau. En wil je wonderschoon lekker (en licht!) en nieuw eten: De Kromme Watergang is waar je moet zijn.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach