Mary Quant vond de minirok uit, wat was dat spannend
Voor mij werd die moderevolutie zelfs nog extra spannend. En niet zo’n klein beetje ook. Schoot me door haar overlijden weer te binnen.
Vijftien was ik toen Mary Quant de minirok uitvond. Het nieuws ging snel de wereld rond en natuurlijk wilde ik meteen ook alleen nog maar minirokken. Mijn moeder maakte al onze kleding zelf, maar doordat ik genoeg op haar oude Singer-handnaaimachine had geoefend met Barbie-kleertjes kon ik zo’n minirokje wel zelf maken. Eenvoudig klusje: rits, knoopje, twee naden en een zoom. M’n vriendin wilde er ook eentje. Net zo een als ik. Nou, ik had nog wel wat stof over, veel had je niet nodig voor zo’n rokje.
We stonden in de slaapkamer van mijn ouders voor de spiegel van de linnenkast. De enige in huis waar je jezelf van top tot teen in kon bekijken. Vriendin stond het rokje te passen. Te lang, was haar commentaar, dus ik speld het ding korter af, zegt ze halverwege: ‘Nog korter.’ Zij zag niet wat ik aan de achterkant zag, bij de minste geringste beweging kwam haar onderbroek in beeld. Ik vond dat het te ver ging en terwijl ik ‘Echt? Nog korter?’ zei, schoot een van de spelden m’n keel in en hap-slik weg was ie. Ik voel hem nóg naar binnen gaan nu ik het opschrijf.
En ik wist meteen dat het die rode kopspeld was, want die had ik net uit het rokje gehaald, de rest die ik nog tussen m’n lippen had waren gewone spelden. Paniek in de tent. M’n moeder meteen de huisarts gebeld, die zei dat ik veel ontbijtkoek moest eten en m’n poep moest zeven om te kijken of ie eruit kwam. Meteen begonnen met ontbijtkoek dus, binnen de kortste keren had ik een hele op en begon ik aan nummer twee. Het rokje heb ik nog wel afgemaakt, anders liep m’n vriendin voor gek in die te lange rokken. Natuurlijk voelde ik die speld voortdurend ergens prikken. ’s Nachts heb ik rechtop zittend geslapen, omdat ik dacht dat ie dan zou zakken.
De volgende dag ging ik met m’n vriendin naar de Woodstock film, die was net uit en die moesten we natuurlijk snel zien. Nog altijd moet ik die film nog een keer opnieuw zien, want ik kon me er toen niet op concentreren, zat steeds maar aan die speld te denken en wist zeker dat ik hem voelde. Intussen zaten er drie ontbijtkoeken in. En ik maar poep zeven. Lekker klusje, hum hum. En maar geen vangst. Toen ik thuiskwam van de bioscoop stond de buurman voor me met een ‘lollig’ cadeau: een ingepakte ontbijtkoek. Die heb ik ook nog opgegeten natuurlijk.
En ik die speld maar steeds ergens in m’n slokdarm voelen prikken. Heel bang dat ik misschien een enge operatie moest ondergaan om hem eruit te halen. Of dat het ding voor de rest van m’n leven in m’n lijf zou blijven zitten en ooit iets engs zou veroorzaken. En maar zeven en maar zeven. Getver. Pas na drie dagen kwam ie eruit. Groot feest in huis. Klaar met poep zeven en klaar met ontbijtkoek eten.
Een ander bewaart de tandjes van z’n kind. Ik heb nog altijd een schattig doosje met ‘de’ speld erin. Nooit meer zo’n ding in m’n mond gedaan natuurlijk. Ik word nog steeds heel nerveus als ik het iemand zie doen. Lastig hoor, tijdens die vijfjarige mode-opleiding, ook voor de klasgenoten die steeds van mij op hun donder kregen als ze weer met een mond vol stonden.
R I P Mary Quant en dankjewel voor alles. Dankzij jou heb ik iets heel gevaarlijks afgeleerd en heb ik ook nog eens tientallen jaren geen ontbijtkoek gegeten, zo bleven m’n minirokjes passen.
Heb een mooie week en doe geen speld in je mond!
Liefs van Franska