Mannen en praten
We klagen nooit over onze mannen, mijn vriendinnen en ik. Waarom zouden we. We weten zonder woorden ook wel van elkaar wat we ervan vinden.
Zoals we ook van elkaar weten dat we onze mannen voor geen goud zouden willen missen. Nou ja, af en toe eventjes. Bijvoorbeeld als wij als vriendinnen onder elkaar in een gezellige kroeg aan de witte wijn zitten. Heel traditioneel, ik geef het meteen toe, en waarschijnlijk zelfs ouderwets. Al zou ik werkelijk niet weten wat op dit moment het modedrankje is. Zelfs in die intieme vrouwen-onder-elkaar setting hebben we het zelden over onze mannen. En als ze een keer onderwerp van gesprek zijn, delen we gelijke ervaringen. Bijvoorbeeld dat ze zelden echt luisteren als we iets vertellen. Hoe ze, toen ze ons nog aan het werven waren, half naar ons toe geleund over het cafétafeltje intensief luisterden terwijl wij niet te stuiten ons hart uitstortten. En hoe wij dachten dat we nu toch echt De Ideale Man te pakken hadden, want een Man die Luisterde. Het kwam niet in ons op dat onze nieuwe geliefde, in zijn overtuigende luisterhouding, waarschijnlijk dacht aan de voetbaltraining die een uur verschoven was en waarover hij z’n maten nog moest berichten, en hoe lang het nog zou duren voordat wij op zouden houden met praten en hij ons in zijn mancave kon sleuren. Nu het al vele jaren trouwen en houwen is, houden onze mannen zelfs de schijn niet meer op dat ze naar ons luisteren. Iets dat ze schaamteloos toegeven. ‘Pierre, verdomme, je luistert niet!’ Dat ben ik, vol verwijt tegen mijn man. En hij, alweer half weggedoken achter zijn krant ‘Nee, waarom zou ik luisteren. Het komt toch nog tien keer langs!’ Een antwoord dat in elk geval een eerlijke 1-1 stand oplevert, want we hebben wat dit betreft allebei gelijk. Wat mijn geliefde telkens weer verbijstert is de hoeveelheid tekst die mijn beste vriendin en ik aan elkaar kwijt kunnen.
Als we eens in de paar maanden een dagje gaan shoppen, en ik om tien uur vertrek en om zes uur uitgeteld binnen kom wankelen, is het eerste wat ik doe mijn mobiel pakken en de vriendin bellen die zojuist háár huis is binnen gewankeld. Moeiteloos vullen we het volgende half uur met een intensief gesprek.
Pierre kan daar met z’n verstand niet bij. ‘Jullie hebben net acht uur met elkaar gepraat! Wat valt er dan in godsnaam nog te zeggen?’ Tsja, dat kan ik nu wel proberen uit te leggen, maar dat kan ik net zo goed laten, want dat zal mijn lieve schat nooit begrijpen.
Door: Sophie Lunet