Lus ik niet

 

‘Lust ik niet, bestaat niet. Je eet/drinkt het maar’. Zo ging dat vroeger. Zo komt het dat ik jaaaaaren lang tóch melk heb MOETEN drinken. Want dat was goed voor je. Geen enkel idee waarom er steeds weer bedacht wordt dat bepaalde dingen goed voor je zijn. Blijkt vaak achteraf niet eens te kloppen. Er schijnen zelfs mensen te zijn die geen melk hoeven te drinken omdat ze er officieel allergisch voor verklaard zijn. De bofkonten.

 

Als baby spuugde ik al meteen de moedermelk in een strakke straal door de huiskamer. Nou, dan lijkt het me toch al duidelijk. Maar toch. Er moest elke dag melk in. Op de kleuterschool kwam daar ook nog de schoolmelk bij. Jek, jek.

 

Op vakantie begin sixties in Joegoslavië was er heel moeilijk aan melk te komen, dus werd er al snel een regeling getroffen met een boerenvrouwtje dat ’s ochtendsvroeg melk aan de tent kwam afleveren. Volgens mij schapenmelk. Vers uit het schaap. Nog erger. ‘Mlijeka’, riep ze dan. Dat heeft er ook niet echt aan meegeholpen…

 

De melk werd dan voor de zekerheid eerst even gekookt. Dan kregen wij het afgekoeld te drinken. En je weet wat er dan gebeurt hè, bij dat afkoelen? Een vel. Dat kon je er wel even doorheen roeren. Kreeg je van die flieders in je mond. Enfin, je begrijpt het…jeugdtrauma. Lammetjespap, zelfgemaakte vla, saromapudding en meer van die dingen. Br, brr, brrr.

 

Waarschijnlijk is dit dus de oorzaak dat ik altijd vergeet melk in huis te halen voor het ontbijt, als mensen bij ons slapen. Of voor mensen die melk in de koffie willen. Ik negeer het bestaan van melk volledig. Het is een melkloos huishouden bij ons. En de naam Joris Driepinter wil ik natuurlijk al helemaal niet horen. Die nam DRIE GLAZEN per dag. De engerd.

 

 

Door Franska

Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter.