Lunchen met Flo
Een beetje zenuwachtig ben ik. Eigenlijk altijd als we naar een nieuwe lunchlocatie gaan.
Zoals een persoon met vliegangst de nooduitgang en vluchtroutes checkt, zo bekijk ik vanaf de parkeerplaats al wat voor soort etablissement het hier betreft. Want de sfeer van een restaurant is bij ons nogal bepalend voor het verloop van de lunch. Ligt er linnen op tafel en is er geen tv te bekennen, dan is de kans dat ik niet rustig eet behoorlijk groot. Maar hé, we zijn in Italië en dat betekent meestal chaotische gezelligheid. We lopen langs twee aquaria waar acht arme kreeften nog niet weten welk gruwelijk lot hen wacht, passeren een rij kinderstoelen en kruipen onder een draad door waar kerstkaarten en kleurplaten een ‘koningin Elizabethje’ lijken te ‘pullen’, oftewel: aanblijven tot het bittere eind.
Ik adem voorzichtig uit. Deze lunchtent, ons aangeraden door Franco Tanzarella, de gordijnenman, lijkt aan al mijn eisen (rommelig, authentiek, lekker lawaaierig en ongedwongen) te voldoen. Als ik, zodra we het hoekje om lopen richting de tafel die de eigenaar (rond buikje, verse vlekken op zijn koksbuis) ons heeft toegewezen, alleen maar lange tafels met Italiaanse families zie, begin ik te spinnen.
Flo is tevree. Ze plant haar verse Teletubbie (hij maakt een rustgevend geluidje als je hem beweegt) in het midden van de tafel, pakt de menukaart en vraagt: ‘Waar blijft mijn eten?’
Terwijl ik haar het principe van bestellen-prepareren-uitserveren probeer uit te leggen (zonder succes, ‘Waar blijft mijn eten?’ staat op repeat) zie ik aan de Italiaanse tafel achter ons een jongetje in zijn kinderstoel dat beide handjes uitstrekt richting onze Teletubbie. Zijn vader, oma, moeder en tante proberen hem allemaal uit te leggen dat de Teletubbie van ‘quella ragazza’ is en niet van hem, maar bij het hoofdstuk ‘mijn en dijn’ waren ze nog niet beland op zijn peutergroep. Dikke tranen dwarrelen over zijn wangen. Of Flo haar Teletubbie niet even wil delen, vragen wij. Heel eventjes maar. Het jongetje is zo droef, dat ziet ze toch wel? Flo houdt voet bij stuk en hand bij Teletubbie. ‘Maar mama, hij is toch van mij? En waar blijft mijn eten?’ Mijn dochter komt over als een tikje onaardig dus ik veeg de kruimels van mijn schoot (ik kan echt leven op Italiaans brood en olijfolie) en loop richting de familie. Als ik in mijn beste Italiaans ‘disabilità mentale’ probeer uit te leggen, draait een van de dames zich naar me toe. ‘Ti conosco, sei mia cliente.’ En dan zie ik het. De vrouw is eigenaresse van Amore, de mooiste parfumeriezaak uit de stad waar ik nog weleens op een onbewaakt moment wil rondsnuffelen. Ze kent mij, ze kent Flo. Het is goed, de kleine Matteo moet leren dat je zin krijgen soms gewoon even niet op het menu staat. Zijn vader neemt hem mee naar buiten in de hoop dat hij dan, wiegend in zijn wagentje, in slaap zal vallen.
Schalen worden op tafel gezet. Pepata di cozze, mozarella di buffola, spaghetti alle vongole, prosciuto con melone, gefrituurde groentes en gambas alla griglia. Ik laat Flo even eten en aai haar zachtjes over haar rug. Al was het niet het toonbeeld van vriendelijkheid en altruïsme, ze heeft in principe niets verkeerd gedaan. Als ze een slok water neemt, grijp ik mijn kans. ‘Flo? Dat jongetje. Hij is zo verdrietig. Heel even maar.’ Ze schuift haar stoel achteruit, pakt in een soepele beweging de klingelende Teletubbie en loopt, onder de sliert kaarten door, richting de uitgang. Buiten waaiert de warmte om ons heen. Als ik mijn lange jurk optil om mijn benen wat lucht te geven is Flo al veertig meter verder. De parkeerplaats lijkt leeg. Vader is vast naar huis gereden om Matteo in bed te leggen. Maar nee, daar staan ze, helemaal aan het einde, Matteo op pappa’s arm. Ondanks de afstand horen we Matteo huilen. En hard ook. Als we voor hen staan, twijfelt Flo. Maar de tranen van het kleine jongetje doen hun werk. In slow-motion overhandigt ze het relikwie aan de kleine peuter. Op het moment dat het paarse pluche zijn kleine handjes bereikt, is hij stil. Flo houdt hem haar wang voor en hij geeft haar een betraand en besnot kusje.
We lopen terug. Ik pak de kinderwagen wel, zo kan de vader zich concentreren op kind en Teletubbie. Flo dwarrelt achter ons aan. Als ik de deur van het restaurant (bijna bij de airconditioning!) openhoud voor vader en zoon en wat klungel met de kinderwagen, grijpt Flo in. Zij neemt die wagen wel. Dus daar gaan wij, gebogen onder de draad door het hoekje om, en maakt de kleurrijke karavaan haar rentree. Papa, met blije Matteo en Teletubbie als een trofee in zijn knuistjes voorop, gevolgd door Flo met de kinderwagen en ondergetekende erachteraan.
Er volgt applaus van het gehele restaurant dat Flo met wat gepast ongemak over zich heen laat komen. En zo is er zomaar een nieuwe lievelingsplek in ons Italiaanse leven bij gekomen.