Luisteren naar je lichaam

 

‘Je moet luisteren naar je lichaam’, roept ze weer.

 

 

 

‘Ach kind, daar heb ik toch helemaal geen tijd voor’, antwoord ik mijn vriendin. Ze is een lieverd hoor, maar ze is gezegend met een lijf dat nooit in opstand komt en ze denkt dan dat dat komt omdat ze ernaar luistert.

 

Maar ja, zij heeft ook de tijd om op d’r gemakkie te gaan liggen luisteren. Ze bezit meerdere fijne plekken waar ze dat kan doen als ze lekker ligt te lezen in een van haar fijne, luie stoelen. Het kan in haar huis met de groene tuin, in haar huis aan het strand, in haar huis in het buitenland: ze kan overal heerlijk liggen luisteren naar haar lijf. En ze wordt dan ook niet afgeleid omdat ze nog moet poetsen en boenen, want dat doen anderen voor haar.

 

Daarnaast heeft ze ook nog eens geen last van afleiding door haar kinderen. Die gaan namelijk allemaal “lekker”. Ze konden goed leren, hebben leuke banen, vonden fijne partners en kregen allemaal, zonder gedoe, kerngezonde kinderen. Ja, zo kan ik het ook!

 

Wat natuurlijk niet inhoudt dat ik dit haar niet gun. Ik ben echt hartstikke blij voor haar dat ze dit allemaal “heeft en beleeft”. Maar dat ze denkt dat anderen dit ook zouden kunnen hebben als ze maar een beetje meer zouden leven zoals zij dat doet, dat stoort me weleens.

 

Want hoe maak je tijd om naar je lijf te luisteren als je ’s morgens met je man naar het ziekenhuis in de ene stad moet voor controle, en ’s middags weer naar het ziekenhuis in een andere stad, omdat er toch een orgaan verwijderd moet worden dat niet meer zo lekker meedoet. Als er dus weer een operatie (of misschien wel twee, omdat ook zijn arm niet zo goed herstelt) voor hem in het vooruitzicht ligt, terwijl hij binnenkort ook nog twee keer per week weggebracht moet worden om weer te leren lopen. En dat allemaal dan naast de zorg voor een ouder in weer een andere stad (waar ik zo’n beetje elke dag (met liefde) heen ga) en een enorme tuin, die ik probeer bij te houden naast mijn eigen huishouden. En dan heb ik het nog niet over de deadlines in verband met mijn werk.

 

‘Leg jij mij even uit op welk tijdstip ik dan ook nog naar mijn lijf moet gaan luisteren,’ roep ik zwaar geïrriteerd naar haar. ‘Als jij nou effies de maaimachine door mijn tuin jast, heb ik zo’n anderhalf uur over om ook naar mijn lijf te gaan liggen luisteren. Oké?’

 

En dan lacht ze schaapachtig. Ze heeft namelijk geen idee hoe ze de maaimachine aan zou moeten krijgen. Die moet je vullen met benzine, en dan met enorme armzwaai aan de gang rukken. En da’s natuurlijk iets anders dan een robotmaaier die gezellig met je tuinman (met ontbloot bovenlijf) door je tuin wandelt, terwijl jij daar dan door je zonnebril stiekem naar ligt te gluren.

 

Nee, da’s niet waar, hoor. Nu overdrijf ik, omdat ik jaloers ben. Die tuinman wandelt helemaal niet met de robotmaaier mee. Die is gewoon keihard aan het werk, maar dan alleen in háár in de tuin, niet in de mijne.

 

En ik klaag niet. Echt niet. Ik ben me ervan bewust dat ik het heel goed heb en dat alles hier straks weer rustiger zal worden. Maar ik wil gewoon af en toe even tegen iemand aanzeuren over de pijn in mijn rug en de spierpijn, het slaapgebrek en de zorgen. En als ik nu dus naar mijn lijf ga liggen luisteren, dan raak ik waarschijnlijk alleen maar in de war.

 

Want wat probeert het me dan te zeggen?

 

Dat ik op ontploffen sta? Dat zie ik zelf ook wel! Maar die zak chips elke avond is nou net even een rustmomentje en die vette bende blijft op mijn leeftijd nu eenmaal meteen aan de flanken hangen.

 

Of zou mijn lichaam ermee bedoelen: ‘Jeetje, Tinus. Wat een “vet” leven leid jij op dit moment!’

 

Kan ook.

 

Maar ik denk het niet.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke