Londen

Gelukkig, denkt Roos aan het eind van de avond, ‘maar’ vier doden. Om dan te bedenken hoe belachelijk deze gedachte is.

 

 

Als het NOS-alarm op mijn telefoon klinkt, is het zelden goed nieuws. Ik zit met de kinderen in een speeltuin en kijk op het scherm. Aanslag Londen, lees ik. Nee toch, niet weer. Die ochtend had ik me net gerealiseerd dat Brussel een jaar geleden was. En dat het rustig lijkt, op het aanslagenfront, in Europa althans.

Diezelfde middag word ik alweer met mijn naïeve neus op de feiten gedrukt.

En doe ik wat ik tijdens alle aanslagen deed.

Ik check iedere paar minuten Twitter.

Hoe erg is het? Hoeveel gewonden?

Doden?

Terwijl ik maar door scroll merk ik dat er rare gedachten in mijn hoofd cirkelen. Eén dode? Valt mee. Even later: Enkele gewonden. Pffft. Oké. En aan het eind van de avond: Vier mensen uiteindelijk maar overleden. Gelukkig.

Gelukkig? Gelukkig? Vier mensen zijn dood omdat een mafkees op ze inreed en begon te steken. Daar valt toch niets aan te relativeren?

Het is de bittere werkelijkheid van de afgelopen jaren. Murw gebeukt als we zijn door rampspoed en aanslagen met tientallen, zo niet honderden slachtoffers, halen we opgelucht adem als we de aantallen van Londen 2017 vernemen.

En natuurlijk, hoe meer doden, hoe meer nabestaanden rouwen. Hoe minder hoe beter uiteraard. Maar een aanslag is een aanslag. Elke vorm van opluchting is misplaatst. We willen het zo graag voelen: het idee dat we deze keer niet te hard te grazen zijn genomen. En we verlangen naar hoop. Hoop dat de tijd van massamoorden voorbij is.

Het is de hoop die almaar terugkeert. Hoop die in één klap kan worden weggeblazen als het NOS-alarm op onze mobieltjes weer klinkt.

 

 

 

 

Van tafeldame bij ‘De Wereld Draait Door’ tot deelnemer aan ‘Wie is de mol?’ Van columnist in het Parool tot het toneelstuk ‘Ajax mijn club’. Veelzijdiger dan journalist/schrijfster Roos Schlikker bestaat niet.

Fotografie: Brenda van Leeuwen