Lia’s moeder was de eeuwige rots in de branding

 

‘Ze was er altijd en klaagde nooit.’

 

 

 

‘Mamma was onze eeuwige rots in de branding. Ze was er ál- en áltijd, klaagde nooit, vroeg nooit. Wij kinderen realiseerden ons pas hoezeer zij zichzelf altijd wegcijferde, toen het zowat te laat was. We hadden die dag gevraagd of ze buikgriep had – ‘want je gaat wel héél vaak naar de plee’. Wat haar antwoord was geweest en of ze überhaupt geantwoord had, kunnen we ons geen van allen herinneren.

 

Mamma moet in stilte heel erg geleden hebben, want die keer dat ze zich zo vaak terugtrok onder het mom van ‘ik ben even weg, zo weer terug’ had ze net de diagnose gekregen. Kort daarop vroeg ze of we met z’n drieën konden komen eten. Alleen mijn oudste zus had nattigheid gevoeld. We waren bijna klaar met eten toen mijn oudste zus vroeg wat mamma ons te vertellen had. Mamma werd rood en ze kuchte een ongemakkelijk kuchje wat we haar nog nooit hadden horen doen. Het was foute boel, zei ze. ‘Onomkeerbaar, onbehandelbaar en ongeneeslijk.’ Het was haar alvleesklier. ‘Twee, hooguit drie maanden.’ Mijn oudste zus begon meteen te huilen, onze jongste stampte boos de keuken uit en ik kreeg de slappe lach. Want dit moest wel een niet te bevatten en totaal misplaatste grap zijn omdat dit simpelweg niet waar kon zijn.

 

Na die avond verhuisden we alle drie terug naar onze oude meisjeskamers in mamma’s huis – ons ouderlijk huis. We namen vrij van werk, lieten de zorg voor onze kinderen aan onze mannen en de boel de boel want we moesten, nee wílden, er nu zijn. Hoe kwam het trouwens dat ze niet eerder aan de bel had getrokken? Dat ze haar slapeloze nachten – want daarvan moest ze er heel wat gehad hebben – en alle ziekenhuisbezoeken niet met ons had gedeeld? ‘Waarom mamma?’ Ze had ons niet onnodig verdriet willen doen, zei ze.

 

Ons niet ongerust willen maken en willen afwachten totdat ze zekerheid had. Ze had gehoopt dat het toch nog mee zou vallen. In dat geval had ze ons echt wel eerder geïnformeerd. Maar ons verdriet deed haar nog meer pijn dan haar eigen verdriet, dat is hoe het was.

 

Minder dan twee maanden was ons gegeven. Dat waren ongetwijfeld de meest zware en ook de meest dierbare weken die we met mamma mochten delen. Toen ging mamma heen. Onze eeuwige rots in de branding, die er ál- en áltijd was, was niet meer.’

 

 

‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen.’

 

Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.

 

Heb jij een moeder-dochterverhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.