Levenslang! Dat is waar jullie het voor deden!
Maar geldt zijn levenslang niet ook voor jullie?
Beste Astrid en Sonja,
Ik zat in de metro toen ik het nieuwsbericht las over jullie broer. Levenslang! En ik keek onwillekeurig om me heen. Waren er niet meer mensen die dit bericht net gelezen hadden en net als ik stiekem een blij gevoel kregen? Hadden we nu niet ook, net als bij het WK damesvoetbal en de overwinning van Max Verstappen van afgelopen week, allemaal een klein beetje gewonnen? Al was het maar omdat het recht zegevierde en jullie niet voor niets jullie hoofd op het hakblok van Justitie en in handen van ‘hem’ legden?
Ik las en ik zag ‘Judas’. Het boek was niet erger of veel anders dan de serie. Of omgekeerd. Allebei gaan ze over doodsangst. Over altijd over je schouder moeten kijken, over je leven niet zeker zijn, over geen plannen voor de toekomst kunnen maken, over het eeuwig naar ‘zijn’ pijpen moeten dansen en over ‘zijn’ terreur die overal regeert.
‘Dit is waar jullie het voor deden,’ zeiden jullie vandaag. Levenslang opgesloten in de bunker van Vught: het eiland op het gevangeniscomplex dat zwaar genoeg beveiligd zou moeten zijn om de zwaarst gestraften niet te laten ontkomen. Maar ontsnappingsgevaar is waarschijnlijk niet hetgeen jullie van wakker liggen. Wat jullie uit jullie slaap houdt is de vraag hoe ver ‘zijn’ arm reikt en of die lang genoeg zal blijken om door de tralies, over de muur, door de sloot en langs de sluizen van Vught de krochten van de onderwereld te kunnen bereiken. Of hij van daaruit nog steeds in staat zal zijn om te beslissen over jullie welzijn en jullie levens.
Omdat niemand opkeek daar in die metro, zo’n dertig meter onder de grond, keek ik naar buiten in het donker waar ik alleen mijn spiegelbeeld zag. Even later stapte ik uit en nam ik de roltrap naar het leven op straat waar mensen genoten van een zomerse dag zonder zorgen. En ik vroeg me af of jullie het na vandaag ook weer aan zullen durven om in de metro te stappen. Of het jullie ooit gegeven zal zijn om in jullie spiegelbeeld niet langer ‘zijn’ schaduw te zien. Om uit te stappen, daar diep onder de grond van jullie stad en die hele lange roltrap omhoog te nemen zonder nog langer over jullie schouder te hoeven kijken. Om net als ik de straat op te kunnen stappen, het leven in. Om samen te kunnen genieten van een zomerse dag zonder zorgen. Opdat jullie helletocht niet voor niets was en ‘zijn’ levenslang niet jullie levenslang. Maar ik ben er bang voor. Net als jullie dat zijn en iedereen om jullie heen.
Niemand zal ‘zijn’ terreur ooit treffender omschrijven dan jouw dochter Miluschka, beste Astrid:
‘Een goede afloop, een goede keuze voor het leven, ook al ligt de dood op de loer. Ik hou van jou mama.’