Leven en laten leven

Ik ben regelmatig onderdeel van een groepje dat even bij elkaar komt om bij te praten.

 

 

 

En dat begon ooit met het bijpraten rondom ouders, opleiding en partners, en is via collega’s, kinderen, opleidingen en buren nu weer terug bij ouders en partners. We zijn dus eigenlijk een beetje door de bijpraat-onderwerpen heen en vervallen daarom steeds vaker in onderwerpen als ‘de toestand in de wereld’, of die van juice-kanalen.

 

Toch hoeven we over dat soort zaken eigenlijk helemaal niet bij te praten, want iedereen die een telefoon heeft weet het al. En iedereen knikt vaak bij alles ook heel hard dat het inderdaad allemaal maar belachelijk is. Iemand nog een toastje?

 

Veel wereldleiders (en sterren) blijken echt niet te deugen, vinden we dan. En ook in ons eigen land lopen er behoorlijk veel rare figuren door het regeringsgebouw. Toeslagen- en andere schandalen zijn echt héél erg schandalig, maar we vinden tegelijkertijd dat misbruik van toeslagen voorkomen moet worden (gaat niet lekker samen). Vuurwerkbommen in woonwijken zijn absoluut onacceptabel, maar we accepteren ze voor de zekerheid maar wel allemaal, en steeds harder opererende terroristen en hooligans moeten keihard worden aangepakt, terwijl politieagenten beperkt moeten blijven in hun mogelijkheden om mensen te stoppen of aan te houden (en ook dat gaat niet zo goed samen).

 

Toch ben ik het niet altijd met iedereen eens, maar dan hou ik maar een beetje mijn mond. Dan schenk ik iedereen nog iets lekkers in, en mezelf een glas water, en ga ik stilletjes zitten aanschouwen dat je van bier en wijn steeds harder gaat praten en stelliger wordt. En soms denk ik dan: vroeger had ik ook mijn mond vol meningen, maar nu heb ik er mijn buik van vol.

 

Water doet dus rare dingen met je. Maar het kan ook zijn dat de kanker en de chemo, die aan dat water drinken voorafgingen, de oorzaak zijn.

 

Alleen bij de laatste samenkomst deed ik weer eens mee. Ik kon mijn mening niet meer voor me houden toen het ging over de terugkeer van de ‘tradman’.

 

De tradman is een traditionele man die stoer is en jaagt (waarop is me niet geheel duidelijk), en die zorgt voor het inkomen van zijn gezin. De daarbij behorende tradvrouw zorgt thuis dan voor de kinderen, kookt, wast en sopt dat het een lieve lust is, en doet verder graag wat haar man haar aanraadt of verzoekt. En dat vindt iedereen in ons bijpraatgroepje maar belachelijk, maar ik merk dat ik er niet zo’n moeite mee heb.

 

Als iedereen zich er nou fijn bij voelt, wat is dan het probleem? Ik heb pas een probleem met dat soort zaken als het door anderen wordt opgelegd. Maar bij eigen keuze is er toch niks mis met het feit dat er goed voor de kinderen wordt gezorgd door iemand die dat graag zelf wil doen? Zolang ook zíj dan anderen vrij laat in het wel buiten de deur willen werken (en dan de kinderopvang, een nanny en een huishoudelijke hulp betaalt voor alle andere taken) is er toch niks mis met beide manieren van leven?

 

‘Waarom moet ik iedereen zichzelf laten zijn als het onder een gekleurde vlag valt, maar moet ik deze mensen – die ook gewoon alleen maar zichzelf willen zijn – afkeuren?’ vroeg ik me hardop af.

 

Nou, en toen was ik dus niet woke genoeg. Tsja…

 

Dat klopt. Ik sukkel snel in slaap bij dit soort discussies, tegenwoordig.

 

En toch ben ik me juist vreselijk bewust van het leven.

 

 Maar ook van laten leven.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke