Leven als een loterij

 

Zie jij hem ook steeds voorbijkomen, die reclame van de postcodeloterij, met die 54.9 miljoen? Vier-en-vijftig-komma-negen-miljoen-euro!

 

 

Jemig, wat zou je daar allemaal mee kunnen doen? Denk jij daar ook weleens aan?

 

En zie jij ook jezelf dan eigenlijk niet zo heel veel verder komen dan een nieuwe kast vol nieuwe kleding? Misschien een nieuwe auto, en je huis wat aanpassen. Een reisje hier en een reisje daar en dan… nou ja… dan houdt het wel een beetje op?

 

Als normaal mens kun je gewoon niet verder denken, vermoed ik. Dus stiekem denk ik weleens: waarom nou toch van die gróte prijzen?

 

Nou weet ik dat ze het bij de postcodeloterij gelukkig nog verdelen over meerdere adressen, maar je hebt ook van die loterijen waar je met één lot zo’n grote prijs in één keer wint. In één keer zestig miljoen euro, helemaal voor jou alleen. Pfffff.

 

Maar waarom nou niet zestig mensen die allemaal één miljoen krijgen, denk ik dan vaak. Dan hebben we er zestig nieuwe miljonairs per keer bij, die allemaal de economie aan de gang kunnen houden. Die misschien ook nog wel iets goeds voor een ander willen doen, en die verder geen enkele steun van de samenleving meer nodig hebben. Ik vind dat klinken als een enorme win-winsituatie.

 

Maar nee hoor. We maken met loterijen vaak één iemand schathemeltje rijk, en de rest heeft het nakijken. We hebben in Nederland zo’n acht miljoen huishoudens. Als je met die zestig miljoen per keer nou eens zestig huishoudens miljonair zou maken, in plaats van maar eentje? En dat dan ook nog eens twee keer per jaar (de zomerkanjer en de nieuwsjaarstrekking), dus dan komt dat neer op acht miljoen huishoudens gedeeld door 120x 1 miljoen euro (heb je al een keer gewonnen, dan mag je niet nog een keer meedoen) dan is dus iedereen miljonair over… ehhh… effe rekenen… ehhhh… 66.666 jaar. 

 

O… Dat valt een beetje tegen.

 

Gek, hè? Dat het dan ineens veel minder groots lijkt? Hoe wonderlijk is het dat cijfers ons van alles kunnen laten denken, maar dat het maar net is vanuit welke hoek je al die cijfers belicht.

 

Bij elke winnaar die ze op de tv zo’n vel uit een enveloppe laten trekken, krijg ik heus niet het gevoel dat we in een extreem rijk land wonen. Doen we natuurlijk wel, maar dat iederéén dus heel veel geld te besteden heeft, bedoel ik. Maar toch geeft het me wel het gevoel dat ik ontzettend veel kans maak om miljonair te worden in zo’n loterij.

 

Terwijl ik bij elk coronaverhaal, waar ik nu ook mee doodgegooid word, min of meer in paniek raak omdat de cijfers weer zo oplopen. Heb ik het gevoel dat het weer helemaal uit de hand loopt, terwijl we met 6000 besmettingen per dag ook nog zo’n 2.833 dagen nodig zouden hebben om 17 miljoen mensen ziek te krijgen. Da’s dus 7.76 jaar!

 

Hè?… Ja, toch?… Of ??… Tenminste, als de R-waarde dan zo rond de 1 ligt natuurlijk. Want als die hoger ligt, dan gaat het veel sneller, maar als die lager ligt, dan gaat het iets langzamer. Toch?

 

Of?? Nee, wacht! Want als die 6.000 mensen de volgende dag dan weer 6000 ándere mensen aansteken, dan hebben we natuurlijk alweer 12.000 mensen die ziek zijn. 12.000 mensen die de volgende dag óók weer 12.000 anderen kunnen aansteken, die dan de volgende dag samen weer 24.000 andere mensen zouden kunnen besmetten die…

 

Oei!… Nee, dan is het toch weer een ander verhaal!

 

Nou, doe mij dan tóch maar die loterij met al dat geld, in plaats van die met dat virus! Laat mij maar geloven dat de kans op het winnen van miljoenen heel erg groot is, en dan blijf ik verder wel binnen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen deze kerst.

 

Eigenlijk is het dus toch heel simpel.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke