Leuk!
Als Brigitte thuiskomt is haar stem hoger dan normaal. ‘Wat is er met jou?, vraagt haar verloofde. ‘Niks. Ik heb het gewoon heel erg getroffen.’
‘Leuk’, lacht ze. Ze duikt op vanuit het niets. ‘U hebt ook krullen. Net als ik.’ En dan: ‘Ooooh mijn god, wat is die móói!’ Met ‘die’ bedoelt ze mijn hond. Ze komt wat dichterbij en staat even te dralen. Ik zeg dat mijn hond zelf ook heel goed weet dat ze mooi is. Even twijfelt ze, dan lacht ze weer. Ze vraagt of ze een stukje met me mee mag lopen. Ik zeg natuurlijk ja. Wat of dit voor een hond is wil ze weten en daarna klept ze honderd uit over haar eigen hond. Dan vraagt ze of ik in de buurt woon en ik zeg ‘sinds een half jaar’. ‘Ik woon er ook net,’ zegt ze. ‘Twee jaar ongeveer.’ Daarvoor woonde ze in de Bijlmermeer. ‘In een kakkerlakkenhuis.’ Horrorjaren waren het. Ze begint er maar niet over, want dan komen zo maar de nachtmerries weer terug.
Ze is een beetje in de war, zegt ze. Gisteravond heeft ze het uitgemaakt met haar vriend. ‘Ik paste hartstikke vaak op zijn hond. Natuurlijk vroeg ik daar geen geld voor. Gisteren paste hij even op mijn hond. Kan ik twintig euro van je krijgen, vroeg hij toen.’ Ze had gezegd dat hij een profiteur is en ze wil weten wat ik ervan vindt. Ik zeg dat ze vast beter verdient. Ze kijkt me aan. ‘Goh!,’ zegt ze en dan zie ik pas dat ze haar pantoffels nog aan heeft.
‘Kende je je vriend al lang?,’ vraag ik haar. Zes weken, zegt ze. Wel jammer dat het uit is, want ze vond hem zo leuk. ‘Of vond je het vooral leuk omdat je dan niet zo alleen was?’ vraag ik haar en dat blijkt de spijker op zijn kop. Haar ogen worden vochtig.
‘Hebt u kinderen?’ Dat doet ze goed; van onderwerp veranderen. Ik zeg dat ik een dochter heb. ‘Leuk! En bent u ook getrouwd?’ Ik zeg dat ik binnenkort ga trouwen. ‘Leuk!’, zegt ze weer. ‘De eerste keer?’ Nee, dat niet.
‘Een dochter en ook nog eens bijna getrouwd,’ mompelt ze voor zich uit. ‘De tweede keer nog wel.’
Ze blijft staan en kijkt me aan. ‘Heb ik er nu een nieuwe hondenvriendin bij?,’ vraagt ze. ‘Zeker’, zeg ik. Ze geeft me een hand. Ze denkt dat ze zo toch maar eens rechtsomkeer maakt en ik wijs naar haar pantoffels en zeg dat me dat een goed idee lijkt en dat we elkaar vast weer snel tegenkomen. Ze sloft weg met haar hondje in haar kielzog. ‘Fijne bruiloft alvast,’ roept ze over haar schouder. Ze kijkt er oprecht blij bij.
Ik kijk haar na. Ze laat haar schouders hangen alsof ze het diep in haar hart al heeft opgegeven. Alsof ze er al lang niet meer op rekent dat het ook eens mee kan zitten. Zo intens eenzaam en toch heel even zo oprecht blij voor mij. Als ik thuiskom is mijn stem hoger dan normaal. ‘Wat is er met jou?, vraagt mijn verloofde. ‘Niks. Ik heb het gewoon heel erg getroffen.’
Door: Brigitte Bormans
Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en heeft twee kookboeken op haar naam staan. Sinds 2004 is ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Zonder schrijven kan ze niet. Franska zag wel iets in haar columns. Die gaan over haar leven, over vriendschappen, over liefde en over haar huwelijk dat gepland staat voor komende zomer. Brigitte heeft een stiefdochter, stiefzoon en dochter uit haar eerste huwelijk. Met haar verloofde heeft ze Jip: een plaatje van een Australian Sheppard.