Lessen in de rouw
Een prachtig interview van de week, met beeldhouwer Maja van Hall (82) en ex-politicus Hedy d’Ancona (83) over hoe zij omgaan met verlies in hun leven.
Ik heb het gespeld. Want wij, mijn man en ik, verloren zoveel dierbaren achter elkaar dat ik wel wat lessen in de rouw kon gebruiken, dacht ik.
Aat Veldhoen, de man van Hedy, overleed ruim anderhalf jaar geleden. Eylard van Hall, de man van Maja, is dementerend en verblijft in een verpleeghuis, een kleine honderd meter verderop. Hoewel de mannen afwezig zijn, is hun présence de hele middag voelbaar, zegt de interviewer. Gaandeweg het gesprek zal de ruimte zich met hen vullen omdat ze in de hoofden van de twee vrouwen wonen. Of zoals d’Ancona het ziet: ‘Pas als je door iedereen op de wereld bent vergeten, ben je echt dood.’
Ah! Dus echt! Herinneringen ophalen helpt. De overledene lijkt niet alleen minder dood door over hem te praten, hij is ook pas écht dood als er door niemand meer over hem gesproken wordt. En dat praten over hoe het was helpt tegen de pijn van het missen die eerder erger dan minder lijkt te worden naarmate de tijd verstrijkt, weet ik.
‘In de eerste fase van rouw zat ik helemaal niet zo in de put’, zegt Hedy d’Ancona daarover. Alsof de dood maar tijdelijk was en het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Tot ze zich begon te realiseren dat het onomkeerbare toch echt onomkeerbaar is. Hij is weg. Voorgoed weg. Dat is een hartverscheurende gedachte.
Nou en of dat hartverscheurend is. De dag dat ik me met een schok realiseerde dat mijn moeder echt nooit meer terug zou komen, dat ik nooit meer met haar zou kunnen praten, dat ik nooit meer een moeder zou hebben… ik weet nog precies waar ik liep en dat de tranen niet meer tegen te houden waren. Maar daarna ging het stilaan minder schrijnen en schuren daarbinnen. En toen kwam de dag dat het leek alsof ik even vergeten was dat ze er niet meer was. Omdat ik een paar uur niet meer aan haar had gedacht.
‘Even vakantie nemen van jezelf’, noemt Van Hall dat. Omdat niemand je kan helpen bij het rouwen. Je zoekt wel naar troost, maar niemand kán je troosten. Daarom moet je soms afleiding zoeken, de rouw even te slim af zijn. Even een serie kijken, een wandeling maken, een borrel nemen. Of een huilbui, weet ik. Want ‘huilen reinigt en lachen heelt’ zei mijn moeder altijd.
Bron: Volkskrant