Lang leven de vaste gewoonte

esther goedegebuure

 

Ook in het Spaanse dorp waar ik 21 jaar geleden voor het eerst neerstreek en sindsdien bijna jaarlijks vakantie vier, was de inflatie toegeslagen.

 

 

 

Voor het eerst moest ik voor een café con leche meer dan een euro betalen. Een euro en tien cent vroegen ze er dit jaar voor. Op ons vaste terras aan de Place de Laguna kostte een glas Rueda niet als voorheen anderhalve euro maar twee kwartjes extra.

 

Op de menukaarten waren soms wat stickertjes geplakt over de prijzen achter bepaalde populaire gerechten, alsof ze hoopten dat ze volgend jaar de stickertjes er weer af zouden mogen trekken, terug naar het oude normaal. Hoe ze met die kabouterprijzen de ook voor hen toegenomen kosten wilden compenseren was me een raadsel en stemde vooral heel nederig. De compensatie voerden we zelf maar door in de fooi. In de Nederlandse kranten werd ondertussen stevig geklaagd over de peperdure dagen aan de Nederlandse kust, waar twee strandbedjes dit jaar 50 euro schenen te kosten.

 

Bedjes waren er überhaupt niet op de stranden rondom dit dorp in Andalusië. Wel heel veel parasols, waaronder hele families inclusief grootmoeder op hun meegebrachte klapstoelen dicht tegen elkaar schurkten. Met de koelbox propvol tortilla en bier steevast in het midden, werd er druk en luid gepraat, veel gerookt en boven alles lekker doorgegeten. Heel af en toe dobberden ze met het iets te zware lijf in de zee om af te koelen. Dat pretentieloze Spaanse genieten was godzijdank allemaal nog precies hetzelfde.

 

Net als de rest van de vertrouwde factoren nog aanwezig waren. De vrouw achter de olijvenkraam op de markt, met haar blinkende kunstgebit, ze stond er nog. Ze lachte het gul bloot, de eerste dag dat ze ons weer zag en begon liefdevol te rebbelen, waarbij de woorden muy grande en guapo veelvuldig werden ingezet terwijl ze stralend wees op de kinderen.

 

Net als de broer en de zus die we al twee decennia lang churros zien frituren en voor wiens kraam we ieder ochtend in de lange rij staan om een puntzak van die traditionele vette zoetigheid met suiker en kaneel te kopen. Ook zij gebaarden druk en opgewonden naar de lange lijven van ons nageslacht. De visverkoper, de serveersters in onze favoriete strandtent, de eigenaar van de schoenenwinkel waar ik ieder jaar nieuwe sandaaltjes scoor, ze hebben onze zonen en dochter op zien groeien. Het dorp is als de potloodstreepjes op de muur, waar de lengte en het jaartal van de kinderen op bijgehouden wordt. Het dorp is voor mij ook een soort spiegel. Door de ogen van de bewoners zie ik wat er langzaam maar zeker aan ons verandert maar ook wat er nog steeds is en hopelijk altijd zal zijn. We zijn nog steeds samen, hecht en verbonden en gelukkig op de plek waar we allemaal van dezelfde kleine dingen houden. De ochtenden struinend over de markt, de middagen op het strand, de avonden waarop we boerenbridge en ‘30 seconds’ spelen en boeken verslinden. Het dorp is wie we zijn als gezin. Juist omdat het me zo dierbaar is, wil ik niet dat het verandert.

 

Dit alles moet zo blijven, voor altijd.

 

Ik vind mezelf weleens een sufferd, het is niet zo spannend en sexy om te zeggen dat je niet van verandering houdt. Gelukkig stelde een lieve vriendin die psychotherapeut is en het daarom wat mij betreft kan weten me gerust. Niemand houdt van verandering, verzekerde ze me. Bijna alle mensen zijn bang om kwijt te raken waar ze tevreden mee zijn.

 

Er is niks sufs aan om te hopen dat de dingen zo blijven als ze zijn wanneer ze je gelukkig maken.

 

En met die deskundige troost reserveerden we het huis meteen weer voor de volgende zomervakantie. Lang zullen we als gewoontedieren leven.

 

 

 

Door: Esther Goedegebuure