Kringloopfiguren
Ik ben aangekomen in coronatijd, en wil dat er nu weer af hebben. Maar ik vrees dat ik met die twee broeken die me nu nog passen niet de hele winter ga doorkomen, dus heb mezelf naar een winkel gesjouwd (nog meer werk nu) en daar gemeld dat ik een nieuwe broek nodig had.
Nou, dat trof, want die verkochten ze daar! Welke maat had ik?
Bah, moest ik het weer hardop zeggen. Ik heb niets tegen mensen die deze maat dragen, maar ik voelde me stiekem zoveel beter toen ik twee maten kleiner kon dragen. Ik kon toen weer makkelijk bij mijn veters, had veel meer energie, en die mooie blouse waar ik zo dol op was kon weer uit de “kast van ooit”. De kast met de plank met spullen voor als ik weer vijf kilo kwijt zou raken. Onder de plank met spullen voor als ik weer tien kilo zou lozen, terwijl de meuk voor als ik weer méér zou gaan wegen al naar de kringloop was gebracht. Zucht.
Dat nooit meer, dacht ik toen. Maar nu mis ik die stukken dus toch weer een beetje. Zeker nu oversized weer mag. Waarom is strak nou altijd in als ik te dik ben, en mag oversized pas weer als ik mijn te grote kleding heb weggedaan?
Nou ja… ik riep dus mijn maat, en gaf aan dat ik lange pijpen wilde, en een very, very, high waist. Zodat de boel niet steeds nét onder de richel zou schieten als ik ergens ging koffiedrinken. Zodat je alles dan weer moet optrekken terwijl de gastvrouw precies op dat moment kijkt en vraagt of je suiker en melk in je koffie wilt.
‘Uh, nee hoor. Helemaal zwart graag.’ Net als de kleur van de kleding waarmee je denkt slanker te lijken.
Maar waarom vertel ik dit eigenlijk? O, ja. Ik was in die winkel! De winkel waar ik maar één broek trof die mij nog lekker zat, en die ik dus heel graag wilde kopen.
‘Die is te groot’, meldde de verkoopster op nogal bitse toon.
‘Ja, dat weet ik,’ antwoordde ik, ‘maar ik ben daar even aan toe. De pijpen komen nu eindelijk weer eens tot op mijn enkels, en ik kan nog ademhalen ook. Wat wil je nog meer? En als je ik dan weer afval en mijn buik is weer platter…‘
‘Je buik wordt niet meer platter,’ onderbrak ze me streng. ‘Als je afvalt op “onze” leeftijd worden alleen je borsten kleiner en je wangen smaller. Maar je onderkin en je buik blijven gewoon hangen.’
Slik. Ik vermoedde dat het haar even niet mee had gezeten op dit gebied, maar ik schrok toch. Onderkin? Ik keek snel in de spiegel, maar ik zag niks.
En mijn borsten dan? Oké, een beetje minder kon wel, maar mijn wangen vond ik wel prima zo. En mijn buik zou toch wel weer een beetje minder worden als ik minder zou gaan eten?
Jawel, troostte ik mezelf. Dat lukte me twee jaar geleden ook, en dat kan ik vast nog wel een keer.
‘En als deze lekker zittende broek dan echt te groot wordt, dan gooi ik hem gewoon in de droger,’ legde ik uit aan de dame van de winkel. ‘En dan krimpt ie, en dan zit ie weer goed.’
Maar dat mocht niet! Oh, nee! Geen sprake van dat deze broek in de droger mocht. Dan zou hij namelijk niet alleen krimpen, maar dan ging ook de rek eruit.
‘Ja? Nou en? Als ik hem níet in de droger gooi, heb ik er dan ook niks meer aan. Dan belandt hij in de kast van “ooit” of op de plank van “als” en dan draag ik hem ook niet meer. Dan gaat ie uiteindelijk naar de kringloop, en dan…
Hé?! Eigenlijk is alles een kringloop, hè?
Want nadat ik had afgerekend, vroeg de dame heel vriendelijk of ik nog een kopje koffie wilde met een lekkere stroopwafel.
Uhhh… nee dus.