Koolmeesjes voor het avondeten…
Mijn Zambiaanse vriendin Hilda appte me een foto van een bak vol schattige, maar behoorlijk dode vogeltjes. Net kleine koolmeesjes. Haar man had ze gevangen. ‘Our supper’, schreef ze erbij.
‘Wat erg!’ sprak een Nederlandse vriendin vol afschuw, ‘moet je haar niet vertellen dat ze zo hun flora en fauna om zeep helpen?’ Ik kijk wel uit. Hilda moet rondkomen van grofweg 75 euro per maand, met man en twee dochters die altijd trek hebben. Vlees koopt ze nooit. Te duur. Als de sojabrokjes of de bonen in de aanbieding zijn, koopt ze meteen een paar grote zakken. Af en toe slacht ze een kip. En ze vangt muizen… een eiwitrijke delicatesse voor Zambianen. Omdat ze weet dat dit voor mij een enge brug te ver is, stuurt ze me voor de grap foto’s van die muizen.
Gratis voedsel, net als die vogeltjes. Ik ga iemand, die van zo weinig geld alles moet doen, toch niet kapittelen over het feit dat ze vogeltjes vangt en opeet? De vriendin in Nederland, die op de Partij voor de Dieren stemt, vindt dat ik dat juist wel moet doen, in het kader van de preventie. Zij is nog nooit in een Afrikaans land geweest en ze heeft nooit gezien, of ondervonden, hoe het is om ‘s morgens niet te weten wat je je kinderen ‘s avonds te eten moet geven. Ze begon over de klimaatcrisis. Natuurlijk is het funest dat er bossen worden gekapt. Daarmee kap je niet alleen de bomen, maar kap je ook al het leven af dat afhankelijk was van die bomen. En in Afrika weten veel mensen dat heus ook. Maar met die kennis vul je je maag niet. In landen waar de meerderheid van de mensen geen stroom heeft, worden bomen gekapt.
‘Vertel haar op z’n minst dat ze niet zoveel kinderen moet krijgen!’ vond de Nederlandse vriendin. Alweer: ik kijk wel uit. Kinderen zijn nog steeds je pensioen in arme landen. Ik herinner me Nederlandse verpleegkundigen in opleiding, die in Kenia de vrouwen in achterbuurten kwamen vertellen hoe ze aan ‘family-planning’ konden doen en hoe verstandig dat zou zijn, dan hoefden ze immers minder monden te voeden? Later hoorde ik dat de vrouwen boos waren geworden. Waarom zouden zij iets aannemen van jonge meisjes die zelf niet eens moeder waren en bovendien afkomstig uit een land waar zij nog nooit van hadden gehoord? Wat wisten die kinderen van hun leven?
Het is een complex probleem: hoe til je een heel continent, met 54 landen, uit de armoede? Ik denk aan Congo, waar aasgieren uit China en andere rijke buitenlanden geilen op de enorme hoeveelheid grondstoffen. Waar kinderen in mijnen werken. Minislaafjes, die ervoor zorgen dat wij batterijen in onze mobieltjes hebben. Gooien wij nu massaal onze telefoons weg?
Terug naar de vogeltjes: ik heb ook liever dat alle vogeltjes blijven leven en ons vermaken met hun gekwetter. Echter, in een land waar mensen blij zijn als ze één maaltijd per dag hebben, moet je als westerling gewoon je grote mond houden. En je moet al helemaal niet beginnen over hoe fout het is dat ze vogeltjes eten. Zeker niet als je, zoals wij, drie keer per week vlees eet en dat voor het uitzoeken hebt.
Hilda doet voor mij af en toe een projectje, zoals het begeleiden van de bouw van een huisje en een latrine voor een verlamde vrouw en haar twee dochters. Zij organiseert alles, van de koop en het transport van materialen tot het regelen van mensen die metselen, graven, bouwen en timmeren. Zij zorgt ervoor dat de zaken prima voor elkaar zijn, stuurt me foto’s van het hele proces en daar betaal ik haar voor. Dat extra geld spaart ze. Voor later, zodat haar dochters kunnen studeren. Mocht ze tekortkomen, dan weten wij hier thuis wat ons te doen staat. Ik heb ze smakelijk eten gewenst, en de hoop uitgesproken dat die vogeltjes in hun magen nog doorfluiten. Ik kreeg drie schaterende smileys terug.