Jacobien had voor haar gevoel een ideale jeugd en dito ouders

dit moet ik even kwijt tranentrekker

 

‘Als iemand mij had verteld dat wij zo met elkaar zouden eindigen had ik hem recht in zijn gezicht uitgelachen!’

 

 

 

‘Het was altijd o zo gezellig bij ons thuis, mijn ouders en mijn jongere zus en ik. Mijn vader vloog als purser voor de KLM waardoor we vaak met mijn moeder alleen waren. Dat waren onze ‘meiden-onder-elkaardagen’: tot vervelens toe series en soaps kijken met z’n drieën en pizza eten voor de televisie op de bank. En dan waren er dankzij het werk van mijn vader ook nog eens de snoepreisjes: fijn met de kerst naar een warm oord en dan voor sinterklaas bikini’s en slippertjes krijgen en daarna als meiden onder elkaar naar de zonnebank zodat de voorpret al vroeg kon beginnen. We zaten nooit zwijgend aan tafel, hadden heel vaak echt lol met elkaar en de gesprekken konden overal over gaan. De ideale jeugd en de ideale ouders.

 

Vanaf het moment dat mijn ouders besloten om de randstad voor een boerengehucht in Twente te verruilen en ik op kamers moest om mijn studie te kunnen blijven volgen, begon onze gezinssituatie te kantelen. Want eenmaal een beetje los van thuis kreeg ik ongemerkt een andere kijk op de wereld. Ik ging genuanceerder aankijken tegen vraagstukken als de vluchtelingencrisis, het milieu, wel of geen vlees eten, ongelijkheid in de wereld. In het begin had ik het daar nog niet over als ik thuiskwam, maar na een tijdje begon ik te reageren op mijn moeders stokpaardje dat er ‘helemaal niets mis is met het klimaat omdat er vroeger toen ze jong was ook al heel hete zomers waren’. Of op mijn vaders onverschilligheid over dierenwelzijn omdat we ‘een dier vooral als een dier moeten behandelen en niet als een mens’.

 

Bij het geringste tegengeluid dat ik liet horen, hoe subtiel ook, werd ik vierkant uitgelachen. Daardoor ging ik steeds scherper zien dat ze in feite met enorme oogkleppen op door het leven gaan. Als ik thuis was wilde ik terug naar de stad, naar mijn studentenleven en mijn eigen omgeving. Als ik daar was verlangde ik naar huis – al drong later tot me door dat ik vooral verlangde naar hoe het ooit was en dat die dagen nooit meer terug zouden komen.

 

De boel escaleerde toen ik voor het eerst mijn vriend mee naar huis nam. Aan tafel begon mijn vader hem uit te horen. Over asielzoekers en het studentencorps, over hoe ‘criminelen’ gestraft moeten worden. Mijn vriend bleef rustig en beleefd en hij pareerde elke veroordeling heel keurig met tegenargumenten. Toen mijn moeder het nodig vond om hem ‘ondankbaar’ te noemen omdat hij blijkbaar weigerde om van het stoofvlees te proeven waar zij zich zo op had uitgesloofd, zijn mijn vriend en ik opgestapt.

 

Amper in de trein kreeg ik notabene een appje van mijn vader dat ik alleen nog wel welkom was – mits ik die rare ideeën van me tenminste voor mezelf kon houden -, maar dat ‘die gast’ er nooit meer inkwam. Sindsdien ben ik nog een paar keer naar huis gegaan.

 

Maar een redelijk gesprek voeren zit er niet in en als ik zelfs maar de naam van mijn vriend noem, loopt mijn moeder de kamer uit en heft mijn vader zijn hand om me het zwijgen op te leggen. De laatste keer dreigde hij mij er ook uit te zetten als ik nog ooit het gore lef zou hebben om over ‘dat stuk onbenul’ te beginnen.’

 

Jacobiens naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.