Ik zit dus op golf
Pasgeleden heb ik nieuwe sport ontdekt waar ik buitengewoon fanatiek in ben geworden.
Toen ik van de week mijn Takkie uitliet kwam ik twee moeders van school tegen die iedere week samen hardlopen. Met een rood hoofd en een bezweet lijf van de inspanning stonden ze moe maar voldaan na een rondje van vijf kilometer een beetje uit te hijgen, terwijl ik er een beetje schaapachtig naast stond na mijn mini-rondje met m’n hondje. Ik houd wel van bewegen, maar niet van inspanning. Je zult mij dus niet zo snel zwetend en naar adem happend tegenkomen. Ik ben geloof ik liever lui dan moe wat sporten betreft. Maar ondanks dat heb ik sinds kort een nieuwe sport waar ik buitengewoon fanatiek in ben geworden.
Ik zit dus op golfles. Jarenlang heb ik dat weten te vermijden, want ik vond golf iets voor oude mensen die niks te doen hadden. Een beetje sjokken door het gras, balletje tikken en dan hop het terras op en aan de wijn en de bitterballen.
Maar zo is het helemaal niet. Niks geen oude mensen die lopen te sjokken, ik zie alleen maar jonge spelers om me heen en er moet keihard gewerkt worden. Aan m’n swing, m’n pitch en m’n put, want het is gewoon hartstikke moeilijk om de bal af te slaan en te zorgen dat ie na 4 of 5 slagen in het pulletje terechtkomt. En wie had dat gedacht… ik ben bloedfanatiek.
Inmiddels staat er een tweedehands setje golfclubs in de garage en ben ik druk bezig om de golfregels uit m’n hoofd te leren. Volgende maand moet ik examen doen om mijn handicap te halen zodat ik ook echt de baan op mag. De dag na m’n les heb ik gewoon spierpijn van het wegslaan van die 150 ballen op de driving range (waarvan er misschien 8 rechtdoorgaan). Bovendien haal ik met gemak mijn 10.000 stappen bij een oefenrondje op de baan. Na een dag stukkies tikken is er niets zo fijn als een paar uur in de buitenlucht staan.
En dat knisperende witte wijntje na afloop smaakt buitengewoon lekker kan ik je vertellen.