‘Ik wil scheiden maar vind mezelf te oud’

 

Simone (59) is al dertig jaar samen met haar man Frank (61). Samen hebben ze twee kinderen die al het huis uit zijn. 

 

De verstandhouding tussen Simone en Frank is goed, maar van liefde is allang geen sprake meer.

 

‘Frank en ik hebben geen spannend liefdesverhaal. Alles ging heel standaard: we ontmoetten elkaar in een café, raakten aan de praat, en na een paar afspraakjes kregen we een relatie. Na twee jaar gingen we samenwonen, al snel kwam onze zoon Jonas en twee jaar later volgde onze dochter Tess. Twee gezonde, gelukkige kinderen, die het op school goed deden en nu allebei al een tijdje uit huis zijn.

 

Een gigantisch succesvolle carrière hebben we allebei niet gehad, maar allebei hebben wij die ambitie ook nooit gehad: wij wilden niet leven om te werken, maar werken om te leven. En dus zorgden we ervoor dat we een prima baan hadden en genoeg verdienden zodat we lekker vaak op vakantie konden en veel uit eten konden — Frank en ik houden allebei heel erg van diners.

 

Vrienden omschrijven ons als het ideale stel. Maar dat klinkt een beetje saai, niet? En dat is ook precies wat Frank en ik zijn: saai. Al vanaf het begin rolde ik met m’n ogen als mensen ons een perfect stel noemden, of zeiden dat we het goed voor elkaar hadden. Eerst deed ik dat omdat ik me een beetje gegeneerd voelde, want vaak werd dat toch gezegd met een onderliggende jaloezie. Maar nu rol ik met m’n ogen omdat ik denk: ‘Jullie moesten eens weten.’

 

Want als ik terugdenk aan toen ik jong was en de dromen die ik had, welke daarvan zijn nou uitgekomen? Ik wilde moeder worden en ik hou zielsveel van m’n kinderen; dat is gelukt. Maar ik wilde reizen, de wereld zien. Frank vindt onze vakanties naar Spanje en Italië al ver genoeg. Boeken wilde ik schrijven, fotografie wilde ik onder de knie krijgen, en een schildercursus volgen. Nergens is wat van terecht gekomen. En dat neem ik Frank niet kwalijk hoor, het is mijn eigen schuld.

 

Wat ik steeds meer begin te beseffen, is dat ik met mijn beste vriend ben getrouwd. Niet met de man waar ik verliefd op ben. Niet dat er een ander is, maar tussen Frank en mij is er nooit sprake geweest van een echte verliefdheid. Dat zie ik nu, sinds de kinderen uit huis zijn. We zijn aangewezen op elkaar en het is gezellig, we kunnen het hartstikke goed met elkaar vinden. Maar verliefdheid? Vlinders? Die heb ik nooit gehad.

 

Vroeger zei ik altijd dat ik kleffe stelletjes haatte en een hekel had aan hand-in-hand lopen. Frank zei dat hij daar net zo in stond; een intiem stel zijn we nooit echt geweest, zeker niet naar de buitenwereld toe. Maar ook binnenshuis is er weinig sprake van affectie. Nooit knuffelen op de bank, nooit even een zoen, seks is meer een routinematig klusje dat we allebei wel prettig vinden, maar het is nooit vuurwerk geweest.

 

Sinds twee jaar ben ik steeds meer aan het twijfelen. Is er niet meer dan dit? Ik hou van Frank, maar het is mij heel duidelijk dat dat eigenlijk altijd alleen vriendschap was. Er is geen ander, nooit geweest ook, maar ik verlang er wel naar. Niet naar iemand in het bijzonder, maar gewoon íemand waarmee ik wel die passie kan hebben. Die naar mij verlangt, en ik naar hem. Verdienen Frank en ik dat niet allebei? Ik kan me niet voorstellen dat hij vindt dan onze relatie op dit moment een 10 is. Onze verstandhouding en onze vriendschap, die zijn dat zeker wel. Maar is dat genoeg?

 

Eigenlijk wil ik de sprong wagen. Zeker nu Frank en ik allebei continu thuis zijn vanwege het coronavirus, merk ik dat ik meer wil. Misschien wil ik nog wel een keer naar Azië, of naar Zuid-Amerika. Wil ik weer eens op date met een man, wil ik begeerd worden. Ik zit zo in een tweestrijd, want ik waardeer ook echt wel wat ik heb met Frank: een bijzonder goede vriendschap en een heel comfortabel leven. Ongelukkig zijn we allebei niet, maar het blijft aan me knagen. Als ik een stuk jonger was geweest was dit een makkelijke beslissing geweest, maar is het het nu nog waard om te gaan scheiden? Heb ik niet gewoon mijn lot al bezegeld en moet ik het nu maar uitzitten?’