Ik wil dat mama wordt geholpen door een gevaccineerde thuishulp
Judith en haar zussen maken zich grote zorgen om hun broze moeder en dat heeft allemaal met die ene vraag te maken.
‘Zoals iedere dag bel ik mama om 8 uur in de ochtend om even te checken of ze lekker heeft geslapen. Sinds de dood van mijn vader woont ze alleen in het huis waar mijn zussen en ik zijn opgegroeid. Een fijne plek in een buurt waar ze de weg weet. Want hoewel je het niet zo goed merkt, wordt ze steeds vergeetachtiger. Na lang aandringen is ze begin dit jaar eindelijk met een van mijn zussen naar de huisarts gegaan en in de medische molen terechtgekomen.
De diagnose dementie kwam niet als een verrassing maar mijn zussen en ik waren toch heel verdrietig. Juist omdat we onze vader ook aan deze verschrikkelijke ziekte verloren, weten we wat ons te wachten staat. Alleen toen kon mama voor hem zorgen, maar wie zorgt er voor mama? Helemaal sinds ze gevallen is zit de schrik er bij ons goed in. Het liep met een sisser af, maar het had zomaar een opname in het verpleeghuis kunnen betekenen.
Mijn twee zussen en ik wonen alle drie aan de andere kant van het land en proberen naast onze eigen banen en drukke levens allemaal een dag in de week bij mama te zijn. Dan rijden we vroeg weg en komen pas laat in de avond weer thuis. We helpen haar met de administratie, gaan met haar naar de pedicure of de kapper en doen de boodschappen. Gelukkig hebben we via de casemanager thuiszorg kunnen regelen om haar te helpen met douchen en aankleden en om haar op de avonden dat ze alleen is weer naar bed te helpen.
Daar zijn wij zussen natuurlijk heel blij mee, maar toch maken we ons nog grote zorgen. Want mama heeft een broze gezondheid door de diabetes waar ze al jaren mee kampt en vanaf het begin van de coronapandemie hebben we uit alle macht geprobeerd om afstand van haar te houden om haar niet ziek te maken. Toen kon ze zich gelukkig nog zelf douchen en aan- en uitkleden, maar dat gaat nu echt niet meer. Daarom waren we ook zo blij toen we allemaal gevaccineerd waren en het gevaar van besmetting veel kleiner werd. Nog steeds letten we goed op en als een van ons zich verkouden voelt, slaan we het bezoekje aan mama over. Want we willen haar absoluut niet ziek maken.
Van de week was ik bij mama en was er een andere thuiszorgmedewerker om haar te helpen. Normaal gesproken is Gerda er, een lieve vrouw die eindeloos geduld heeft met onze moeder. We weten dat zij zich heeft laten vaccineren omdat ze er zelf over begon. Dat was een grote opluchting voor mij en mijn zussen, want als mama ziek wordt vrezen we het ergste. Maar vanwege Gerda’s vakantie was er een vervanger gestuurd. Toen ik haar vroeg of zij zich wel had laten vaccineren reageerde ze als door een wesp gestoken. Of ik wel wist dat ik dat helemaal niet aan haar mocht vragen, want dat ging mij niks aan.
Nou, dat gaat me wel degelijk aan want deze vrouw heeft wel de verantwoordelijkheid voor de zorg voor mama en omdat ze nu eenmaal geen afstand van mama kan houden vind ik dat ik die vraag heus wel mag stellen. Mijn zussen en ik willen dat mama vanwege haar kwetsbare gezondheid alleen geholpen wordt door medewerkers die zijn gevaccineerd, om het risico op besmetting zo klein mogelijk te maken. Daarom heb ik tegen deze thuishulp gezegd dat ze de volgende keer pas mag komen na een negatieve zelftest en als ze dat niet wil, dan moet ze maar wegblijven en een gevaccineerde collega sturen.
Dat ik om een negatieve zelftest vraag is toch niet zo gek? De mensen die voor mama zorgen dragen een heel grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat ze niet besmet raakt of, erger nog, in het ziekenhuis belandt. Wat telt er zwaarder, de privacy van de thuishulp of de veiligheid van mama? Want ik moet er niet aan denken dat er iets met haar gebeurt dat voorkomen had kunnen worden.’