Ik vind jou heel lief!

 

 

Ja, ik heb het tegen jou.

 

 

 

Huh? Of er iets met mij aan de hand is? Nee hoor. Ik vind je gewoon aardig. Je leest mijn stukje, je liket ‘m straks misschien ook nog wel, je leest hier stukken van mijn collega’s (leuk zijn ze, hè?!). Je bent dus geïnteresseerd. En als je zin hebt, reageer je ook nog. Omdat je iets van het hart moet, en dus betrokken bent. En dat vind ik dus aardig. Mag ook wel eens gezegd worden, toch?

 

Kijk, daar knap je van op, hè, van zo’n compliment. En het mooie is, ik las vanochtend over een prachtig initiatief – nu ik toch zo fijn in de complimentjes zit (bovendien is het Nationale Complimentendag) – van een bijzondere juf.  Milou heet de Zaandijkse juf, en in haar klas speelt ze het razend populaire Wie is de Mol? na. (Waarvan morgen de finale! Ik zit op Niels. En op Merel. En ook op Sarah.) Anyway, Milou heeft van die Mol natuurlijk geen saboteur gemaakt, maar juist iemand die stiekem – maar oprechte! – complimentjes uitdeelt. En aan het einde van de dag bespreekt de klas welke leerling de Mol was, en wat er is gezegd.

 

Het mooie is, de kinderen die de bewuste dag níet de Mol zijn, willen natuurlijk worden verdacht, én zullen elkaar dus ook complimentjes geven. Het effect hiervan is dat alle kinderen meer op elkaar én elkaars goede punten zijn gericht. ‘De kinderen zijn socialer geworden’, zegt de juf erover. En dat is toch prachtig? Wat een slimme zet van juf Miloe. Briljant, in al zijn eenvoud. En ik denk meteen: dat zou je toch ook kunnen doen in je sportteam (‘O, Serena, wat een gaaf racket!’) of je werk (‘O, chirurg, wat snijdt u toch mooi strak in dat vel!’, of ‘O, telefonisch verkoper, wat heb je een fijne stem’…) Of wordt dat weer té?

 

In elk geval, Juf Miloe, bedankt voor dit geweldige idee. En natuurlijk, mijn oprechte, dikke vette complimenten. En een tien met een griffel.

 

PS. Ooit speelde ik trouwens ook zo’n dergelijk spel, met een groep vrienden met wie ik een week op vakantie was.

 

 

Wij noemden het spel Verwennertje. Iedereen trok een lootje, dus iedereen wás een Verwennertje en iedereen hád ook een Verwennertje. Een heerlijk spel, zo tussen alle vakantieuitjes door. Waarin je ’s avonds ineens een nekmassage kreeg (waarvoor je Verwennertje zomaar iemand anders had ingeschakeld), of er ineens een pot drop in je bed lag.) Ook ik was een Verwennertje, en ik dacht lief te zijn. En origineel. Dus gaf ik een goede vriendin een eigengemaakte ketting. Van sprotjes. Want die vond ze lekker, dacht ik. Heel stiekem, en met liefde, knutselde ik die ketting in elkaar. Maar die ging direct de prullenbak in toen ze ‘m uitpakte, zo beledigd was ze … ‘Een stinkketting!’ Waarop ík weer beledigd was.
Ach, ze heeft mij die goedbedoelde misstap vergeven. En ik haar reactie. Bijna … In elk geval lachen we er nu samen om. En dat schijnt ook heel goed te zijn voor de onderlinge band.

Door: Beatrijs Bonarius

Beatrijs Bonarius is tekstschrijver & eindredacteur. Een mediavreter, zoals ze zelf zegt. Met een vrolijke, scherpe blik – en dito toetsenbord – kijkt ze voor Franska naar de actualiteit.

Afbeelding van Beatrijs Bonarius