Ik kom er maar niet uit wat ik van haar vind
Raar toch?
Ik wil het even hebben over mijn burgemeester en dat mijn mening over haar een beetje meedeint op de gebeurtenissen, wat eigenlijk best raar is. Alsof ik er maar niet uitkom wat ik van haar vind. Burgemeester – wie kent haar niet – Halsema heb ik het over. Bij haar aanstelling werd ze door vooral grijze, zichzelf veel te serieus nemende mannen bekritiseerd vanwege haar vermeende gebrek aan bestuurlijke ervaring. Voor mij – en vooral omdat ik in haar een hoeder van vrijheid, gelijkheid, openheid en tolerantie zag – was dat een reden om haar sowieso het voordeel van de twijfel te gunnen. Want ze stond er toch maar wel!
Dat voordeel van de twijfel ging me heel goed af. Totdat haar zoon een stomme streek uithaalde en zijzelf en vooral haar man daar nogal onbeholpen mee omsprongen. Eerst werd ik daar stekelig van. Maar toen haar man het wel heel erg liet afweten en half Nederland riep dat ze beter af zou zijn zonder hem, stemde haar eenzaamheid me toch weer mild. Je zult het maar over je heen krijgen!
Nog een moment van zwakte overviel me toen ze op het podium verscheen ter gelegenheid van de huldiging van Ajax als landskampioen en Van der Sar en De Ligt de bierblikjes voor haar weg moesten vangen die ze naar haar hoofd kreeg geslingerd. Ze bleef glimlachen, ondanks de onophoudelijke fluitconcerten en het boegeroep. Aan moed ontbrak het haar in geen geval, moest ik toegeven. Want je zult er maar staan! En dat deed ze toch maar mooi.
En zo kabbelde mijn ‘wat vind ik nou eigenlijk van onze burgemeester’ een beetje aan. Tot die eerste dag na de lockdown en de demonstratie op de Dam met veel te veel mensen en ook heel veel mensen die erover struikelden hoe ze dit had aangepakt – of juist niet had aangepakt. Ik zag haar die avond in #Op1 en ik vond haar niet per se sympathiek. Daarna vielen nogal wat Kamerleden over haar heen, liet Grapperhaus haar publiekelijk net zo erg in de kou staan als haar man eerder ook al had gedaan en diende de oppositie in de gemeenteraad een motie van wantrouwen tegen haar in. En daar stond ze dan.
In het programma M. luisterde ik woensdagavond naar de commentaren van feministe van het eerste uur Hedy D’Ancona en Bij1-raadslid Sylvana Simons. Als dit een man was geweest, had die niet in het beklaagdenbankje gestaan waar Halsema nu wel stond, waren ze van mening. En later op die avond bij Beau zei ook Peter R. de Vries er precies hetzelfde over. Maar zij stond daar dus wel!
Donderdag las ik Het Parool erop na dat ‘vrij en onverveerd’ als altijd verslag deed van Femke’s debat. De sneren van Marianne Poot van de VVD hadden haar niet van haar stuk kunnen brengen, las ik. En die sneren logen er niet om, had ik zelf gezien. Ze had er even in moeten komen, maar ze had zich goed verweerd en laten zien dat ze het debatteren als een bestuurder in plaats van een politica in de loop van de tijd wel degelijk is gaan beheersen. Ze stond er maar mooi. En ze stond haar mannetje. Dat laatste zullen zelfs al die grijze, zichzelf veel te serieus nemende mannen haar moeten nageven.