‘Ik heb echt een hekel aan onze schoonmaakster’
Ik heb gewoon geen zin om met haar te praten. Als ze al in mijn buurt is dan voelt de sfeer al koud en kil.
‘Wat een vervelend mens is dit, zeg. Ik kan het niet anders zeggen. Maar iemand die zo negatief en chagrijnig door het leven gaat, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Onze schoonmaakster is echt de meest pessimistische vrouw die je je kunt voorstellen.
En natuurlijk ben ik blij dat we iemand hebben die ons helpt met het huishouden. Maar nee, ik word er stiekem heel ongelukkig van als ik weet dat zij in die dag de hele dag bij ons thuis bezig is. Ik heb gewoon geen zin om met haar te praten. Als ze al in mijn buurt is dan voelt de sfeer al koud en kil. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ze snauwt en doet gewoon onaardig. ‘Waarom is er nog geen toiletblok gehaald? Ik ben hier altijd een uur bezig met puin ruimen, hoor.’ Dat soort opmerkingen. Dan kun je denken, zoek lekker een andere hulp. Maar ga die maar eens vinden.
We hebben een groot huis met twee honden, dus het is best wat poetswerk. En ze komt ook twee dagen per week. De ene keer wat langer dan de andere dag. Dat is een luxe, begrijp me niet verkeerd. Het is fijn dat we ons dat kunnen veroorloven. Maar je gelooft niet in wat voor positie ik nu vastzit. Ik kan eigenlijk niet zonder haar hulp in huis, want ze maakt wel goed schoon en strijkt alle kleding van mijn man. Maar als ze in mijn huis is, voel ik me niet meer thuis in mijn eigen huis. Dat lijkt me ook niet de bedoeling van mensen die jij zelf betaalt, toch?
Maar goed, zo makkelijk is er geen oplossing. Ze is in dienst bij ons en heeft een contract. Dus je kunt haar ook niet zomaar ontslaan omdat ik haar vervelend vind. Mijn man vindt haar ook een negatieve vrouw, maar goed, die is bijna nooit thuis als zij er is. Ik werk meestal een van de dagen dat ze er is, dan ben ik lekker van huis weg. Maar die andere dagen moet ik toch soms thuis werken, of ben ik druk met de boodschappen of iets anders.
En dan hang ik nog liever in het dorp rond dan dat ik naar huis ga omdat ik weet dat zij met haar boze blik mijn vaatwasser weer afkeurt. Of wat dan ook. Ze heeft eigenlijk altijd wat te klagen. Zelfs als ze op vakantie gaat, dan was het er nog te warm. En het was saai. Typisch iemand met een glas altijd half leeg. Zonde, want zo sta ik niet in het leven, hoop ik. Ik probeer echt van alles het positieve te zien. En zodra ik een praatje met haar heb gemaakt, want dat moet af en toe, voel ik me helemaal leeggezogen. Ze slurpt mijn blije energie zo weg. Dat is vermoeiender dan je denkt, hoor, zo iemand elke week in huis en dan toch gewoon beleefd willen blijven doen. Ik kan haar moeilijk negeren. Maar dan krijg ik wel een kattige opmerking naar mijn hoofd over de wasmand die nu toch echt te vol zat of dat de kliko op de verkeerde plek stond. Daar heb je toch geen zin in? Maar hoe kom ik er ooit vanaf? Ik heb nu geen idee nog, helaas.’