Hoezo? Je kunt wel houden van je stiefkinderen, maar begrijpen doe je ze niet
Ik ben het daar totaal niet mee eens!
Laatst zei iemand tegen mij: ‘Je kunt zeker van je stiefkinderen (of bonuskinderen tegenwoordig) houden, maar begrijpen doe je ze niet.’ Ik ben het daar totaal niet mee eens. Wat een onzin om met zo’n stelling aan te komen. Zelf ben ik een ex-stiefmoeder, met de nadruk op ex, omdat de vader van deze twee meiden en ik, na twintig jaar, besloten uit elkaar te gaan. Maar dat wil niet zeggen dat de band met deze mooierds doodbloedde. Integendeel. Het contact is onwaarschijnlijk goed en ik ben ervan overtuigd dat dat komt omdat ik hen begrijp. En zij mij. En dat zij ook hun vader begrijpen. En hun vader hen. Volgen jullie het nog?
Doorsnee gezin
Zelf ben ik nooit een biologische moeder geworden. Daar heb ik geen verdriet van gehad, omdat ik stiefmoeder werd van twee prachtige peutertjes, die niet anders wisten dan dat hun papa en ik bij elkaar hoorden. Ons huishouden c.q. gezin, wanneer zij bij ons waren, verliep als een doorsnee familie. Met alles wat daarbij hoort. Van blije kindergezichtjes in de draaimolen tot chagrijnige bankhangende pubers die alles stom vinden. En oneerlijk. En die piepkleine ingewikkeldheden wisten te transformeren tot dramatische gebeurtenissen in hun leventje.
Niet luisteren?
Ik was en ben absoluut geen persoon die alles met de mantel der liefde bedekt en die zeker opsprak wanneer de zin ontbrak om een ontplofte kinderkamer op te ruimen. Of wanneer me tijdens de puberteit onomwonden werd gegeven dat ik niet hun moeder ben, en er dus niet naar me geluisterd hoefde te worden. Moesten zij eens opletten! Want dat hebben ze geweten.
Tegen de borst stuiten
Maar begrijpen deed ik het wel. Omdat ik zelf geen haar beter was en me daarom redelijk goed kon verplaatsen in hun gelukjes en nukken. En dat komt knap overeen met de term ‘begrijpen’. En dat hangt weer heel nauw samen met ‘houden van’. Dus toen degene tegen me zei dat het zeer onwaarschijnlijk is om stiefkinderen wérkelijk te snappen, stuitte me dat ongelooflijk tegen de borst.
Trots!
Maar misschien ben ik ook wel een gelukspoeper. En heb ik het gewoon enorm getroffen met de inmiddels volwassen meiden die, met vallen en opstaan, – zoals het er nu naar uitziet – een prachtige toekomst voor de boeg hebben. En daar heb ik aan mogen bijdragen. En daar ben ik trots op. Begrijpelijk? Ik vind van wel.