Hoeveel ik rookte?
Moeten we het daar nou echt over hebben?
Vorige week kreeg ik, net als een heleboel andere Nederlanders tussen de 60 en 79 jaar oud (waarom ze hier geen 80 van hebben gemaakt mag Joost weten) een keurig gepersonaliseerde brief van het Erasmus MC, die heel vrolijk opent met de mededeling dat longkanker een ernstig probleem is. Wat heet ernstig? Jaarlijks wordt bij 14.000 Nederlanders die diagnose gesteld en dat is, als ik de cijfers mag geloven, voor 97 procent meteen einde oefening. Omdat het dus meestal al te laat is als er klachten zijn, is het zaak om er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Dus, vraagt de professor die de brief heeft getekend, of ik, mevrouw Bormans, lange tijd heb gerookt – in welk geval ik ondanks dat ik inmiddels lang en breed ben gestopt nog steeds tot de risicogroep behoor. Als het gaat om bijvoorbeeld 25 jaar lang minstens 1 pakje per dag of misschien 15 jaar minstens 2 pakjes, dan wil de professor me vragen om na te denken of ik zou willen meedoen aan een proefonderzoek naar longkanker. Want stel dat het foute boel is zonder dat ik me daarvan bewust ben, dan is er een gerede kans dat ik na vijf jaar nog in leven ben (40% haalt die vijf jaar overigens sowieso niet).
Verder – het doet me met terugwerkende kracht onnoemelijk veel verdriet dat ik zo lang zo onbezonnen met mijn gezondheid omsprong -, voldoe ik helaas ook echt aan alle criteria om me te laten screenen op longkanker. De vraag is alleen of ik de guts heb.
En dan lees ik een paar dagen na de bewuste brief een artikel in de Volkskrant en nog weer een paar dagen daarna een column in NRC en dan weet ik het even niet meer. Preventief onderzoek zou namelijk geen nut hebben, vinden critici. ‘Pure screeningslobby van de medische industrie’, vindt onder anderen hoogleraar klinische epidemiologie van het UMC Utrecht Yolanda van der Graaf. ‘Je maakt hier echt niemand blij mee.’ Belangrijkste kritiekpunt: uit de eerdere studie van het Erasmus MC bleek ook dat na tien jaar net zoveel mensen waren overleden uit de screeningsgroep als uit de controlegroep. Ze gingen alleen iets minder vaak dood aan longkanker. De onderzoekers verwachten uit de eerste 66 duizend scans in eerste instantie ruim 1.300 positieve gevallen te identificeren, van wie er 222 door de opsporing niet aan longkanker zullen overlijden. Door 66 duizend onderzoeken worden dus 222 levens gered.
Maar 750 van die 1.300 positieve gevallen (ruim 55 procent) zijn vals-positief, zo luidt de verwachting. 750 mensen die in de rats zitten – wat heet in de rats? – en die allemaal in blinde paniek via de huisarts naar het ziekenhuis rennen terwijl dat helemaal niet nodig blijkt. Die onzekerheid vreet aan mensen en trekt een wissel die zich nog jaren doet voelen.
Want mensen kunnen heel slecht tegen onzekerheid.
Ik lees het en lees het nog een keer en denk dan dat ik er waarschijnlijk beter aan doe om mijn kop lekker in het zand te stoppen, want hoe groot is de kans dat ik tot één van de 222 mazzelaars van die 66 duizend proefpersonen hoor? Klein toch?