Hoe mijn spinnenfobie als sneeuw voor de zon verdween toen ik moeder werd
Had mij vroeger gevraagd waar ik bang voor was en ik antwoordde binnen 1 seconde: spinnen.
Ja, echt, als de dood was ik ervoor. Een spin in mijn kamer betekende paniek. Blinde paniek. Ik kon niet slapen voordat ik zeker wist dat dat kleine beestje de kamer uit was. Een probleem dat in mijn jeugd altijd werd opgelost door mijn moeder en daarna door mijn vriend. Nee, ik raakte deze insectensoort met geen vinger aan. Als ik alleen thuis was hooguit met een bezem of hockeystick – om ‘m plat te slaan. Ja sorry, spinnen zijn natuurlijk ook dieren, ik weet het. Maar ik ging ze toch echt niet oppakken en buiten bevrijden. En ik had ooit ergens gelezen dat opzuigen met de stofzuiger, wat ik voorheen ook nog weleens deed, geen enkele zin had. Want zodra de stofzuiger uit was kroop dat beestje weer vrolijk z’n weg terug naar buiten, mijn kamer weer in dus! Brrrr. De rillingen liepen over mijn rug. Nee, een hockeystick of bezem waren perfect. Dan kon ik zo ver mogelijk bij dat beestje vandaan blijven.
Waar komt zo’n fobie voor spinnen eigenlijk vandaan? Een schrikreactie gaat automatisch. Je bent dus al bang voordat je het zelf doorhebt. Dat zit namelijk zo: als je een spin ziet, geven je ogen dat signaal door aan je hersenen, aan de amygdala. Dat deel van je hersenen zet een lichamelijke reactie in werking: je hartslag gaat omhoog en je spieren spannen zich aan. Je schrikt. En het feit dat veel mensen bang zijn voor spinnen komt allemaal door onze voorouders. We hebben onszelf aangeleerd bij een dreiging (zoals voor gevaarlijke dieren) automatisch een schrikreactie te vertonen in plaats van eerst te bedenken: ‘Is dit kleine beestje nu echt gevaarlijk? Nee.’ Maar je kunt beter tien keer voor niets wegrennen dan één keer te laat, nietwaar?
Nou goed, ik kon er dus niks aan doen als ik het op een gillen zette bij het zien van een klein beestje op pootjes. Of toch wel? Een rondje Google leert me dat er genoeg therapieën en methoden worden aangeboden die je van een fobie af helpen. Ik had dat niet nodig. Want wat bleek?
Ik was net een paar weken eerder bevallen en legde mijn kleine baby’tje in zijn wiegje. Toen ik op mijn tenen zijn kamertje uit wilde sluipen zag ik in mijn ooghoek een klein zwart vlekje op de muur zitten. Waar ik normaal gesproken een schrikreactie zou vertonen ging er een stoot adrenaline door mijn lichaam. Gedecideerd en volkomen zonder angst pakte ik het spinnetje voorzichtig bij zijn pootjes en zette hem buiten in het gras neer. Hoppa. Geen insect bij mijn kersverse baby! Ik was in één klap “genezen” van mijn fobie. Waar maakte ik me al die tijd nou zo druk over? Ha, aanstellerij, zo erg zijn onze Nederlandse spinnetjes dus helemaal niet.
Sindsdien verwijder ik zonder blikken of blozen een glazenwasser (je weet wel, zo een met een dik zwart lijfje en van die megalange poten) uit de hoek van de badkamer of onder het bed van mijn kinderen. Eerlijk, de aanblik van een vogelspin doet mij wel nog lichtelijk rillen, maar huis-, tuin- en keukenspinnen, daar draai ik mijn hand dus echt niet meer voor om.