Hoe ik dankzij mijn Funda-verslaving ons droomhuis vond
Ik geef het toe: ik ben Funda-verslaafd. Een rondje Google leert me dat ik gelukkig niet de enige ben.
Ja, het schijnt zelfs een officieel woord te zijn. Gluren bij de buren trekt blijkbaar veel mensen. En het is de makkelijkste manier om weg te dromen bij al die mooie landhuizen, decadente appartementen en idyllische boerderijtjes in Nederland. Ik kan er avonden mee doorbrengen, heerlijk. Potje thee erbij, rol koekjes ernaast en scrollen maar. Als er geld zou kunnen worden verdiend met huizen zoeken en bekijken op Funda zou ik inmiddels heel rijk zijn.
Mijn geluk kon dan ook niet op toen we besloten te verhuizen. Kon ik eindelijk met een écht doel al mijn vrije tijd stoppen in het bezoeken van de populaire woningwebsite. Ik ging van Oost-Groningen naar de achterhoek en van Noord-Brabant via de Betuwe en het Gooi weer terug naar de Randstad. Tip: voor een serieuze zoekopdracht beperk je het aantal kilometers van waar je wilt gaan wonen. Maar ja, dan mis je misschien een hoop moois. Vooral boerderijen van rond 1820 zijn bij mij favoriet. Man o man, ik zag mezelf al helemaal lopen met een schort om (ja, ik ga gelijk heel traditioneel denken als het over boerderijen gaat), een rieten mandje in mijn hand voor de verse eitjes en een eigen moestuin (die dus niet mislukt zoals in mijn Haarlemse stadstuintje wel ieder jaar het geval is!), paardenstallen (meervoud), een gastenverblijf of drie, een rieten kap en een eigen appelboomgaard. Ultiem geluk als je het mij vraagt.
Ik overtuigde mijn man van het feit dat we met onze drie kinderen echt de stad uit moesten. Gezien mijn Funda-verslaving wist ik nog wel wat leuke ‘buurtjes’ buiten de Randstad. Heel even werden mijn dromen bijna werkelijkheid want we bezochten huizen in alle uithoeken van het land. Waar het ene huis nog prachtiger was dan het ander. En die vierkante-meterprijzen dan! Meine güte, in de Randstad zijn we echt knettergek geworden met z’n allen. Zo belachelijk duur. Maar hoe idyllisch zo’n verbouwde boerderij of oude burgemeesterswoning ook lijkt (en hoe waanzinnig prachtig mooi vaak ook van binnen is), wat ga je er in de winter doen? Als het land niet meer in bloei staat, het keihard regent, je dat gigantische pand nooit lekker warm krijgt en je die hele pokkedijk waar geen eind aan lijkt te komen af moet omdat je de melk bent vergeten? Ik wist zeker dat mijn kleine kinderen het fantastisch zouden vinden, een beetje zooien in de modder, maar vind je het als puber nog steeds leuk als je in je eigen huis niet eens een normale internetverbinding hebt en je vijftig minuten moet fietsen naar school?
Het was toch ook best een eind rijden allemaal. Eigenlijk was het hier in Haarlem zo gek nog niet, met strand, bos, grote stad, scholen, sportclubs en familie en vrienden allemaal op fietsafstand.
En zo stelde ik op een avond met een klein beetje pijn in mijn hart het aantal kilometers van mijn zoekopdracht toch maar in tot op tien kilometer in de wijde omtrek van waar we nu zitten. Lang niet zo leuk meer als bij heel Nederland thuis gluren. En een stuk duurder, met een stuk minder ruimte, maar wel een stuk realistischer ook. Gelukkig vonden we al gauw daarna ons droomhuis vlakbij waar we nu wonen. Het is dan wel geen boerderij, maar heeft genoeg vierkante meters, geen paardenstal, maar best heel veel tuin en ik zie onszelf er dolgelukkig oud worden. Ja, ik ben heel blij.
En als ik het toch even helemaal gehad heb geef ik me over aan mijn verslaving, surf ik naar Funda.nl, tik ik in ‘heel Nederland’, ‘400m2 woonoppervlak’ en ‘bouwperiode voor 1906’, sluit ik mijn ogen en waan ik me weer heel even grootgrondbezitter van een verbouwde boerderij of oud koloniaal landhuis. Funda is nog niet van mij af.