Het was alweer vijf jaar na zijn dood
‘Zie maar wat je ermee doet,’ zei zijn weduwe toen ze met de zak met schoenen en kleding kwam.
Hij stond zijn leven lang bekend om zijn levenslust en energie voor tien. Zijn vrienden gaven hem de bijnaam ‘bijtertje’ omdat hij nooit opgaf en nog een tandje bijzette als anderen afhaakten. Toen hij op een kwade dag werd gebeld omdat de uitslag van het bevolkingsonderzoek darmkanker nader onderzoek vergde, kwamen al deze eigenschappen hem maar al te goed van pas. Vastbesloten om zich niet uit het veld te laten slaan, startte hij een reeks behandelingen. Ook toen bleek dat deze geen van allen leken aan te slaan, gaf hij nog niet op en bleef hij knokken. Totdat de pijn zijn vastberadenheid had ingehaald, zijn levenslust was gedoofd en hij geen andere uitweg meer zag dan de handdoek in de ring te gooien.
Van de week was dat vijf jaar geleden.
Zijn weduwe had na zijn dood haar eigen pad gekozen omdat het overleven haar niet licht viel na een leven samen met haar grote liefde. Maar vijf jaar is lang. Lang genoeg om weer op te krabbelen en het contact met de oude vrienden van haar man weer op te pakken. Lang genoeg ook om eindelijk de kasten met persoonlijke spullen van haar man door te ploegen en zo langzamerhand afscheid te nemen van zijn kleding en schoenen. Had mijn man niet toevallig dezelfde schoenmaat als hij, vroeg ze zich af? Want als ze het zich goed herinnerde, leende mijn man toch altijd een paar wandelschoenen van haar man als ze met hun vriendenclubje naar Engeland togen voor hun jaarlijkse gents-weekend?
“Zie maar wat je ermee doet,” had ze gezegd.
“En ik wil er niets voor hebben.” De zak met schoenen telde wel zes paar en dan waren er nog de truien en het jack. Goed spul van een soort kwaliteit waar de tijd niet snel vat op krijgt waardoor het nog jaren mee zou kunnen. We stonden ernaar te kijken, mijn man en ik, nadat hij alles had uitgestald. Ik hield een zwarte trui omhoog en zag onze vriend er zo in weglopen. Zo tastbaar als dit had het gemis aan hem in die vijf jaar nog nooit gevoeld. Moesten de kleren en schoenen nu gepast worden? Waarom wisten we dat niet? We hebben de hele collectie een dag of wat onaangeroerd gelaten in de bijkeuken en geprobeerd om woorden te vinden voor de weerstand die we voelden om het naar onze kleedkamer te verplaatsen.
“Zie maar wat je ermee doet,” had ze toch gezegd?
En daarmee had ze in ieder geval te kennen gegeven dat ze er klaar voor was om er afstand van te doen. We verpakten de schoenen, de truien en het jack in zakken en reden ermee naar de kledingcontainer. Ergens zal er iemand rondlopen die er dolblij mee zal zijn. Goed spul van een soort kwaliteit waar de tijd niet snel vat op krijgt waardoor het nog jaren mee kan.