‘Het viel op dat mijn man opeens erg kort aangebonden was’

 

‘Om het minste of geringste kon hij fel uithalen.’

 

 

 

‘Mijn man was steevast mijn rots in de branding, degene die licht bracht als ik het wat somberder inzag, de constante factor als ik misschien eens iets labiel was. Dat was wat onze relatie zo goed maakte, zei hij daar altijd over. Dat hij op koers bleef zodat ik hier en daar een bokkensprong kon maken – wat ook weer zorgde voor de afwisseling en kleur in ons leven. Soms konden we botsen. Maar dat was nooit voor lang en dat ging nooit over hoofdzaken. In grote lijnen zat het echt wel goed tussen ons. Daarom mochten we soms best wel eens kibbelen over pietluttigheden.

 

Het is inmiddels meer dan een jaar geleden dat het me begon op te vallen dat zijn gedrag anders was. Hij was kort aangebonden, stoorde zich aan heel veel dingen, kon nog maar weinig verdragen en viel om het minste of geringste uit. Dat kon soms een hardgrondige vloek zijn en soms zo erg dat hij flipte. Hij nieste een keer zonder zijn hand voor zijn mond te houden – wat ongekend was voor hem – en toen ik daar wat van zei, was het huis te klein. Achter het stuur van de auto werd hij roekeloos. Niet de pittige rijstijl die hij eerst had, maar ronduit onverantwoord hard rijden, met gierende banden optrekken en vooral heel erg op andere automobilisten schelden.

 

Ik dacht aan een midlifecrisis, vermoedde een andere vrouw in zijn leven, vroeg me af of hij misschien stiekem schulden had gemaakt, totaal op mij uitgekeken was of zijn hele leven niet meer zag zitten. Maar waar ik nooit aan gedacht had, is dat hij misschien aan beginnende dementie leed. Daarvoor was hij met zijn 54 jaar ook veel te jong. Een vriendin attendeerde me erop. Het was haar ook opgevallen dat mijn man niet meer de ontspannen en optimistische versie van zichzelf was en zijn gedrag deed haar sterk denken aan haar eigen vader waarbij pas heel laat de diagnose dementie werd gesteld.

 

Ik vroeg me een tijd lang af hoe ik dit het beste bij hem aan kon kaarten. Omdat er waarschijnlijk geen goede manier voor was, zei ik op een dag, een beetje plompverloren zelfs, dat ik graag een afspraak voor hem wilde maken met de huisarts omdat het me een goed idee leek dat hij zich eens zou laten testen op dementie. Tot mijn stomme verbazing reageerde hij heel gelaten en zei hij dat ik dat dan maar moest doen.

 

De huisarts had niet lang nodig om hem door te verwijzen naar de geheugenpoli neurologie waar na een aantal onderzoeken vasculaire dementie werd vastgesteld. Nu ik weet dat hij ziek is, kan ik meer van hem verdragen, maak ik hem geen verwijten en verwacht ik ook niet meer dat hij de constante factor is. Ik ben sterker dan ooit. Waarschijnlijk omdat ik weet dat dat moet. Maar als ik aan onze toekomst denk, kan ik heel erg in paniek raken en krijg ik het vaak te kwaad. Want het is niet de vraag óf zijn conditie zal verslechteren, maar wanneer dat gebeurt en daarbij kan niemand ons voorspellen hoe snel het dan zal gaan. Mensen die er verder vanaf staan, komen vaak met het advies om bij de dag te leven omdat het zinloos is om me zorgen te maken over iets wat er nog niet is. Intussen probeer ik me wel in praktische zin voor te bereiden op wat er komen gaat. Want op de dag dat mijn man mijn kind is geworden, niet meer in staat om zelfstandig te leven en wie weet met geen enkele herinnering meer aan wat er ooit tussen ons was, daar kan ik me met geen mogelijkheid op voorbereiden. Ik durf er niet eens aan te denken.’

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.

 

Door: Redactie Franska.nl

Afbeelding van Redactie Franska.nl