Het perfecte weekend, zo leek het, werd wreed verstoord
May had zo’n zin in een paar dagen met Flo en haar moeder, maar het liep helaas anders.
Het is een uurtje of zes als ik mijn laptop dicht wil klappen. De dag is lang geweest; om zeven uur stond ik in mijn Pilates-klasje, daarna haalde ik mijn moeder van Schiphol en vervolgens was het plankgas richting de redactie.
Nu alle vakjes van onze weekendplanning op groen staan, kan ik rustig naar huis gaan. Morgen zal ik niet veel tijd hebben, want ik ga met mijn moeder naar het UMC in Utrecht. Daar hebben we een gesprek met de neuroloog – ze is twee jaar geleden geopereerd aan een enorme tumor in haar hoofd en heeft nog wel wat naweeën van zowel de tumor als de ingreep – en aangezien het ziekenhuis niet ver van het huis van Flo vandaan is, halen we haar lekker op voor een Haarlemse logeerpartij. Ik verheug me erop om zowel mijn moeder, die het grootste deel van het jaar in Italië verblijft, als Flo onder ons dak te hebben. Mijn lief zal op Flo’s verzoek spaghetti Bolognese koken en de meisjes hebben een film-kijk-schema opgesteld. We beginnen met Kruimeltje, de nieuwe liefde van Flo, en zetten in op minstens twee Harry Potter-films daarna. Haard aan en onder een dekentje op de bank met Flo rechts van me en mijn moeder, ongetwijfeld knikkebollend na scène drie, op links.
Tussen zeven mails van bedrijven-waar-ik-ooit-iets-heb-gekocht-en-die-me-elke-dag-tot-aankoop-willen-blijven-aanzetten, zie ik een mail van D., de manager van het huis van Flo. Terwijl ik denk dat het vast iets algemeens zal zijn over het komende jaar, zie ik in het onderwerp het woord ‘quarantaine’.
Het Noro-virus waart rond en aangezien het hier kwetsbare kinderen betreft, is besloten om in quarantaine te gaan. Twee weken. Bezoek wordt ernstig afgeraden; de kinderen zullen in het huis dagbesteding krijgen en bezig worden gehouden om te voorkomen dat ze ziek zullen worden. Bam. Daar gaan mijn plannen voor de vrijdag. Het stroompje waar ik de hele week van opgloeide als ik eraan dacht: foetsjie. Mijn collega’s kijken naar me over de rand van hun scherm. Wat er is, willen ze weten. Dat er niks ernstigs is. Echt niet. Gewoon quarantaine. Uit voorzorg. Twee weken maar. Echt oké. Ik hoor het mezelf allemaal zeggen. Maar de traan die over mijn wang rolt, vertelt een ander verhaal. Gewoon kt. Dat vind ik het. Gewoon even hartstikke, intens en heel erg kt.