Het is stil in de stad
Zo stil dat ik vanaf mijn terras op acht hoog het voetgangerslicht op het kruispunt verderop kan horen tikken.
Het is stil in de stad. Zo stil dat ik vanaf mijn terras op acht hoog het voetgangerslicht op het kruispunt verderop kan horen tikken en ik in de parkeergarage van de Appie kan schaatsen over de lege plekken. In Amsterdam geen rijen bij de Franse bakker deze zaterdag en geen files op de ring op maandagochtend. Amsterdam is met vakantie en dat maakt dat het elke ochtend voelt alsof het zondagochtend is. Ongeveer zonder te kijken kan ik de straat oversteken en een kwartier na thuiskomst staat de lift zowaar nog gewoon op mijn verdieping. Alle bouwvakkers zijn met bouwvak, de papierbak raakt niet meer overvol en de schoenmaker kan mijn schoenen morgen al verzoold hebben als ik dat wil.
Vanaf het moment dat de schoolvakanties niet langer verplichte kost voor mij waren, zijn deze weken mijn absolute favoriete weken van het jaar. Fijner dan de ontwakende stad op een eerste lentedag, fijner dan een rondje kerstshoppen door uitbundig verlichte straten en langs glinsterende etalages. Terwijl de Amsterdammers achter elkaar aansluiten in de files richting het zuiden en het hoofd proberen koel te houden bij 40 graden plus, laten ze de stille stad aan mij. In het begin moet ik altijd even wennen. Daarna hoop ik dat het voor altijd zou mogen duren.
Werken doe ik op halve kracht, omdat er toch weinig loos is op dat front nu iedereen zijn biezen heeft gepakt. In plaats daarvan download ik de laatste Jo Nesbø op mijn Kobo, maak ik een cocktail van gin en tonic en laat ik me meenemen naar LA en Oslo waar het verhaal speelt.
Straks, als iedereen weer thuis is en aan het werk of naar school, pak ik op een dag mijn koffertje om op mijn dooie akkertje richting Schiphol te kuieren waar de rijen tegen die tijd lang en breed zijn opgelost. Voordat ik naar de gate ga, neem ik een drankje bij het raam met uitzicht op de vertrekkende vliegtuigen, waar dan ook vast plek plenty is. Tot die tijd blijf ik thuis om vanaf mijn terras te genieten van het getik van het voetgangerslicht op het kruispunt verderop. Dit is toch net vakantie? Wat zeg ik? Dit ís vakantie!