Het interesseert me (eindelijk) geen reet meer

In Japan is het nog normaal, maar in Nederland allang niet meer: bij onvrede eerst bij jezelf te rade gaan, beleefd blijven, en jezelf afvragen ‘wat heb ik hier verkeerd gedaan, hoe kan ik dat herstellen, en als het niet meer te herstellen is: hoe bied ik dan mijn excuus aan en kan ik dit voortaan voorkomen?’

 

 

En in Nederland heb ik dat héél lang volgehouden, maar nu was ik het zat. Spuugzat! Ik heb begrip voor het feit dat iedereen graag gezien en gehoord wil worden, maar wat we niet moeten vergeten is dat daarvoor altijd minstens twee mensen nodig zijn. Als alles strikt volgens plan gaat, wordt dus sowieso de helft van de mensheid op enig moment even niet gehoord, omdat hij dan naar een ander luistert.   

 

Toch heeft iemand ooit – heel slim – uitgevonden dat zoiets met een sinaasappelkistje beter gaat. Als je daarop klimt, steek je al gauw boven de rest uit, en als je dan ook nog je stem verheft, draaien mensen zich sneller om en trek je meer aandacht. Zo kan het dus verkeren dat één iemand door meerderen tegelijk wordt gehoord, en dan heet het “publiek hebben”. Een fijne uitvinding als je iets belangrijks te melden hebt, betaald wordt om iets te verkondigen, iets grappigs wilt uitdragen of iemand wilt eren.

 

Maar je staat natuurlijk wel allemaal op je eigen kistje, en gaat niet op die van een ander staan! En luistert er niemand, dan pak je je kistje weer op en vertrek je.

 

Of je bouwt een tent om je publiek en noemt dat het theater, óf je schrijft je boodschap op, maakt een omslag, en noemt het een boek.

 

En wat óók nog kan, is dat je het een magazine noemt, en daar meerdere mensen aan het woord laat. De een vindt dít leuk, de ander dat, en zo kun je veel mensen tegelijk vermaken, boeien of informeren. Leuk toch? En niemand is dan verplicht om het te lezen natuurlijk.

 

Tenzij het gratis is!   

 

Hè? Wat een rare bewering! Maar wacht even met je commentaar, want ik zoek het eerst wel bij mezelf. Ik voel me altijd schuldig. Zelfs als in iemands toilet een papiertje niet goed doorspoelt, kan ik een half uur langer wegblijven om dat ellendige velletje alsnog weg te krijgen. Ik trek dan nog 12 keer door, en bedenk tegelijkertijd dat de eigenaar van deze slecht doorspoelende plee nu vast denkt dat ik iets vreselijks geproduceerd heb. Want ja… als je zó vaak… en alles is altijd míjn schuld.

 

Je kunt je dus voorstellen dat er weinig van me overblijft als ik ook nog de uitwerpselen van anderen moet verwerken. Iets wat op internet steeds vaker gebeurt.

 

Internet lijkt steeds vaker op een gratis openbaar riool voor mensen die thuis geen publiek meer hebben, en ondergedompeld raken in hun eigen shit. En dan gaan ze anderen aanvallen of beledigen.

 

Maar ik verdom het om daar dus nog langer als sinaasappelkistje voor te dienen en ik heb laatst zo iemand maar eens benaderd. Niet voordat ik natuurlijk eerst bij mezelf te rade was gegaan, beleefd was gebleven, me afvroeg wat ik verkeerd had gedaan, hoe ik dat kon herstellen en/of mijn excuus kon aanbieden, en dit voortaan kon voorkomen.  

 

Maar weet je wat eruit kwam?

 

Niets!

 

Een hoop gestotter, een heleboel excuses, en de belofte om dit nóóóóit meer te doen. Althans niet bij mij.

 

Maar ja… om ze nou allemaal te gaan benaderen, da’s ook weer zo’n klus. Dus voortaan denk ik bij zulke domme reacties maar gewoon: dit zegt meer over jou dan over mij, of over mijn werk. En door die zielenpoot die ik nu gesproken heb, ben ik eindelijk zo ver dat ik deze figuren vanuit medelijden kan beschouwen. Hè, hè.

 

Hun “uitspattingen” raken meestal al kant noch wal, maar mij dus nu ook niet meer. Met dank aan die ene die me uitlegde hoe ze zo geworden was, spoel ik ze voortaan in één keer door.

 

Dank daarvoor, lieverd. En veel sterkte.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke