Het afbrokkelende menopauzebrein

 

Ga je naar Frankrijk, dan moet je naar een marché aux puces, zei een vriendin met goede smaak.

 

 

Ze stuurde de link van een website waarop ik kon zien waar en wanneer er in de buurt van de gîtes die ik had gehuurd zo’n rommelmarkt zou zijn. Let op, het is geen rommel, stond er duidelijk in de tekst vermeld. Dit is vooraf gekeurde brocante van zekere kwaliteit.

 

Op de markt van Carpentras struinde ik rond en daalde daarmee af in mijn verleden. Overal zag ik spullen die mijn ouders of grootouders vroeger in keukenlades hadden liggen of op de vensterbank hadden staan. Kurkentrekkers van wijnranken. Geëmailleerde broodtrommels, aardewerk schalen, waterkarafjes met Ricard-logo, bistro kop en schotels met zo’n gouden bies, rieslingglazen op zo’n hoog groen pootje.

 

Ik zag een setje paardjes van blauw porselein en kreeg kortsluiting in mijn hoofd. Hadden wij die paardjes vroeger niet? Noch mijn broer, noch mijn moeder sloegen aan op de foto die ik ze doorstuurde. Het bleef zeuren, net als wanneer je niet op een woord kunt komen maar weet hoe het ongeveer klinkt, of het kort of lang is, welke letters erin zitten. Je bent er bijna, maar kunt er net niet bij. Alsof ik op een trap stond om iets van een hoge kast te pakken, maar zelfs als ik op mijn tenen ging staan, kon ik het niet pakken.

 

Ik wilde het zo graag weten! Ik realiseerde me hoe treurig het moest zijn voor ouderen als je niemand meer hebt om herinneringen mee te verifiëren. Een vriendin van me zei over haar moeder dat zij in de laatste twintig jaar van haar leven steeds meer aan geschiedvervalsing ging doen. In iedere anekdote was ze de vedette, alle kritische noten waren uit haar verhalen verdwenen. Het maakte dat ze steeds minder serieus werd genomen. Haar kinderen en kleinkinderen zetten bij alles wat ze vertelde een vraagteken.

 

Met Google Lens zocht ik naar de blauwe porseleinen paardjes. Ze werden op veilingsites aangeboden, kwamen uit China en waren populair in de jaren vijftig en zestig.

 

Naarmate ik meer over ze te weten kwam, raakte ik heiliger overtuigd dat ze vroeger in ons huis stonden. Maar ook steeds argwanender; hadden mijn broer en moeder nou zo’n slecht geheugen of was ik een fantast?

 

De paardjes werden symbool voor mijn afbrokkelende brein. Mijn geheugen was altijd een van mijn meest ontwikkelde spieren geweest. Tot in de details kon ik me dingen herinneren. Ook mijn vriendinnen klagen dat er sinds de menopauze veel laadjes in de kast van hun geheugen gesloten blijven, hoe hard ze er ook aan morrelen; sommige gaan niet meer open. Ook boven op die kast ligt van alles te verstoffen waar ze niet bij kunnen.

 

Op de rommelmarkt vond ik een bordje van Bretons aardewerk, voor 8 euro. Een mooie vangst. Maar al met al was het een uitje met een keerzijde, een mistige achterkant, waarvan ik vermoedde dat die niet op zou trekken. Sommige dingen zouden voor altijd in nevelen gehuld blijven.

 

 

Door: Esther Goedegebuure