‘Goedemorgen mamsie. Ben je al wakker?’ 

 

‘Breng haar maar!’

 

 

 

 

‘Goedemorgen mamsie. Ben je al wakker?’ 

 

Ik weet meteen wat het betekent als die app voor zeven uur in de ochtend wordt verstuurd. En inderdaad heeft onze kleine spruit verhoging en kan ze niet naar de dagopvang. Ik zeg dat ik wel wat schuif met de dagen van de week. 

 

‘Breng haar maar!’

 

Het is nog voor achten als ze door haar vader wordt voorgereden. Zodra ze mijn hoofd voor het autoraampje ziet verschijnen schenkt ze me een lach zo hartverwarmend dat het is alsof het helemaal geen onstuimige herfstdag is en de zon opkomt. Ze strekt haar kleine armpjes naar me uit en legt haar gloeiende hoofdje in mijn nek. Als dit geen thuiskomen is – ja ook voor mij!

 

Ik maak een boterhammetje voor haar dat ze sneller dan het geluid aan de honden voert. Ik warm een fles melk voor haar waar ze een afwerend gebaar naar maakt en haar hoofd van afwendt. Een banaantje dan? Alleen als het echt moet en niet meer dan een paar stukjes. Jasje aan, schoentjes aan, in de buggy en naar buiten dan maar. Al is het maar omdat er nog nooit iemand slechter is geworden van wat frisse lucht. 

 

Amper bij het park aangekomen slaapt ze. Zo’n 10.000 stappen verder en weer thuis aankomen slaapt ze nog steeds. Als ik net de douche heb aangezet – een dag als vandaag komt nu eenmaal zonder enige routine – wordt ze wakker. Huilend, in de war, zieligjes. Ik zet de douche weer uit en til haar uit haar wagentje. Dicht tegen me aan met haar nu gloeiende hoofdje in mijn nek. We lopen wat rond. Ik zing ‘in de maneschijn’ en wieg haar zachtjes heen en weer. Net zolang totdat mijn armen haar gewicht niet meer kunnen dragen.

 

Ik duik voorzichtig in een hoek van de bank, haar hangerige lijfje nog steeds aan mijn borst gedrukt. Langzaam vertraagt haar ademhaling en wordt ze slap. Ze slaapt weer. Na een half uur probeer ik haar voorzichtig neer te leggen, wat wordt afgestraft met een hartverscheurend protest. Ik pak haar snel weer op en neem haar in mijn armen. Haar kleine handje klemt zich om mijn wijsvinger. Met haar andere handje drukt ze beste vriendje Flappie konijn tegen haar wangetje en weg is ze weer.

 

De tijd verstrijkt. De klok tikt een uur weg en nog een uur en nog een. Ik zou wel wat lusten, ik zou wel naar de wc willen. Maar ik blijf zitten met mijn slapende bundeltje geluk in mijn armen alsof het nooit meer anders zal worden.

 

En dan wordt ze wakker, wrijft ze haar ogen uit en is ze weer als nieuw. Ze laat zich van de bank glijden en waggelt richting de keuken. Aan één boterham heeft ze niet genoeg en haar flesje gaat zonder te stoppen tot op de bodem leeg. 

 

‘Hi mamsie. Hoe gaat het daar?’ 

 

‘Totale come back. Haal d’r maar weer op!’

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans