Gezellig, zo. Met de kleinkinderen in een hotel

Maar de vermoeide blikken spraken boekdelen.

 

 

Samen met mijn schoonzusje was ik er twee dagen tussenuit. We hadden een hotel geboekt op de Veluwe met een zwembad, en dat was heerlijk. Even weg.

 

Knock-out

Die rust werd ons absoluut gegund. Totdat veel hotelgasten tegen half vier ’s middags uitgefietst, uitgepretparkd of uitgewinkeld, -warm en moe-, de gang naar het zwembad maakten. Het waren bijna allemaal opa’s en oma’s die waarschijnlijk hoopten dat hun kleinkinderen met enig geplons weldra knock-out zouden zijn.

 

Niet gegund

Hoezo rust? Voor de grootouders, die, gezien hun gezichten, volgens ons niets liever wensten dan wegsoezen bij een koud glas bier of een droge witte wijn met ijs. Het werd hen niet gegund, want kinderen zijn dol op water en dol op hun opa’s en oma’s. Die natuurlijk hun ‘Kijk eens wat ik kan’ moesten prijzen en aan hun arm werden meegesleurd om te zien wie het langst onder water kon zwemmen. En antwoord moesten geven op de vraag hoe de bubbels eigenlijk konden bubbelen, en nog honderdduizend vragen meer die alleen kinderen kunnen verzinnen.

 

Medelijden

Mijn schoonzusje en ik keken geamuseerd toe zonder ons te ergeren. We hadden immers al ruim een halve dag liggen zonnen, lezen en bijkletsen. Dus relaxed, dat waren we. Een beetje medelijden hadden we wel. Met de grootouders; lieve mensen die hun eigen kinderen een paar dagen ‘niks’ gunden en zich daardoor over hun kleinkoters ontfermden.

 

Geblèr

Maar, zo eenvoudig en vanzelf als dat vroeger ging, gaat dat niet meer wanneer je de zestig bent gepasseerd. Dan zijn springende kleuters heus een genot, maar niet voor veel langer dan een paar uur. Laat staan in een hotel(zwembad), waar veel gasten niet zitten te wachten op geblèr. Getuige hun gelaatsuitdrukkingen. Om over de maaltijd ’s avonds maar te zwijgen.

 

Moe en jengelig

Want na het zwemavontuur moest er natuurlijk gegeten worden. En na zwemavonturen zijn kinderen moe en dus jengelig. En is niets lekker. Zodoende zagen we vingers in pasta verdwijnen, glazen die omver werden gegooid, en tranen met tuiten. En -vooral oma’s- die ook het huilen nader dan het lachen stond, terwijl de opa’s zich verdoofden met bier en inwendig besloten dat dit eens maar nooit weer was. Althans niet in een hotel.

 

Vermoeiend

Door het kabaal op de achtergrond konden mijn schoonzusje en ik nauwelijks een fatsoenlijk woord wisselen, maar dat deerde ons niet zoveel. Wij waren wel uitgerust. In tegenstelling tot de zestigplussers die al om half acht ’s avonds het liefst in hun nest zouden verdwijnen. Althans, dat vermoedden wij zo.

 

Door: Jolanda Groothuis

Jolanda Groothuis is als tekstschrijver in een mannenwereld wel goed gelukt. Of ze de lezers van Franska weet te boeien zal vanzelf blijken. Deze (meestal) nuchtere Twentse woont op het platteland. De sociale controle waardeert ze, tot op zekere hoogte. Maar ze is wars van roddel en achterklap.

Afbeelding van Jolanda Groothuis