Gewoon negeren
‘Joh, gewoon negeren!’ Dat was het standaardantwoord van een vriendin van mij op een opvlieger mijnerzijds.
Ik kookte dan zo’n beetje mijn ondergoed uit (mijn man blijft maar volhouden dat ik ook degene ben die de opwarming van de aarde veroorzaakt), maar zij vond dat ik dat dan gewoon maar moest negeren. Dan ging het vanzelf weer weg.
‘Alles wat je aandacht geeft groeit’, riep ze dan nog even als extra opbeurende uitleg. En ik moest die hele overgang maar negeren, want dat deed zij ook, en ze had nog geen dag last gehad van welk verschijnsel ook.
De andere vriendinnen uit ons groepje dichtten haar dan gewoon een teveel aan mannelijke hormonen toe – want mannen kregen ook nooit opvliegers en begrepen ook geen moer van de overgang van hun vrouwen – maar dat accepteerde ze niet! Ze vond zichzelf op en top vrouw. Ze liep er zelfs mee te koop, maar dat vond ze zelf dan natuurlijk weer niet. Het was gewoon haar verschijning die maakte dat mannen altijd naar haar keken, dacht ze. En dat ze 45 keer per minuut met grote gebaren haar haar omhoog deed, alleen maar om op te vallen, dat had daar niets mee te maken. Dat ging altijd met zoveel gebaar dat iedereen op een feestje of in een restaurant even omkeek, maar zij registreerde dan alleen de mannen die erdoor opkeken. Niet de vrouwen.
Ze kwam altijd binnen met haar beide armen zijdelings gespreid, en riep dan keihard: ‘Dag schattepetat van me!’ Vervolgens verwachtte je dan een innige omhelzing, maar die bleef meestal uit. Er werden wel drie luchtkussen uitgedeeld (om de lipstick niet te vervagen) en tijdens die luchtkussen kon ze dan even achter je kijken of er nog leuke kerels stonden. Stond achter jou dan niemand, dan draaide ze zich om en ging ergens anders kijken. Stond er wel een manspersoon achter je, dan ging ze daar de aandacht van trekken, en stond je zelf te praten met een man, dan nam ze gewoon jouw gesprek over.
‘Wat heerlijk om je te zien’, zei ze dan. Maar ze keek niet naar jou, maar naar die man die naast je stond.
‘Gewoon negeren’, zeiden wij vaak als mannen hierover kwamen klagen bij ons.
‘Wat is dat voor spook?’ En: ‘Wat is precies haar bedoeling?’ Dat wilden die mannen dan van ons weten, maar wij wisten het ook niet precies.
Of, nou ja… wij wisten het natuurlijk wel, maar we wilden die mannen er verder niet mee lastigvallen. Het ging namelijk altijd weer verkeerd als ze er tóch intrapten, en wij waren het dramagedoe dat dan volgde wel een beetje zat.
Dus: ‘Doe jezelf een plezier, en negeer haar gewoon’, zeiden we dan als haar vriendinnen zijnde.
Maar nu… Nu lijkt het negeren niet langer te lukken. Ze zit vol in de overgang, en wij daarom ook. Negeren lijkt volslagen onmogelijk. Het puft en het steunt alsof ze de eerste vrouw ooit is die in de overgang is en zij het allemaal in ons aller belang moet ondergaan en oplossen.
‘Negeer het dan gewoon’, probeer ik weleens voorzichtig. Maar dan heb ik het natuurlijk weer niet begrepen. Ik had nogal makkelijk praten met mijn ‘milde’ klachten. Maar zíj, zíj heeft pas echt opvliegers. En zij heeft pas echt last van het weer, ministers, wetten, regels, buren, pubers, prijsstijgingen, griepverschijnselen, taxichauffeurs, fietsers en collega’s.
En ik krijg het er warm van als ik haar zo zie staan.
Of nee, zitten, want ze heeft last van haar knieën.
Of nee, toch staan, want die stoel zit niet lekker. ‘Ikeaatje zeker?’
Of nee, toch lopen, want ze moet even naar buiten om af te koelen.
Of nee, toch maar rennen, want wat een vreselijk armoedige buurt hier. Hier wil je toch niet buiten staan? Of dood gevonden worden!
En wij kunnen niets anders doen dan het negeren.
Best lastig als het de hele avond doorgaat. En ik wapper dan maar wat met mijn waaier, maar moet dat wel voorzichtig doen.
Want zij heeft dan ook nog last van die wind.