Geen idee hoe je dat doet

 

In een soort reflex stamelde ik iets van ja ja, trots, ik denk het wel. Alleen ben ik dat ook?

 

Ik heb in mijn 41 levensjaren al aardig wat uitdagingen overwonnen. Van hele praktische: drie studies afronden, inclusief drie scripties schrijven. Tot veel minder praktische: slaapproblemen, een eetstoornis, extreme rijangst en totaal en compleet in de kreukels liggen, zonder licht aan het einde van de tunnel te zien.

 

Het is me het rijtje wel. Ik weet het. De meeste van deze uitdagingen heb ik zelf overwonnen. Zo durfde ik in 2010 geen meter met de auto te rijden. Zodra ik achter het stuur kroop, kreeg ik zulke paniekaanvallen dat ik niet verder kwam dan de motor starten en weer uitzetten.

 

Even naar de supermarkt in het dorp kostte me een jaar van mijn leven

Inmiddels cross ik door het hele land. In weer en wind, in het licht en in het donker. Laatst had ik het met iemand over mijn overwonnen angsten en andere gedoetjes. De dame in kwestie zei: “Dan zal je wel trots op jezelf zijn.”

 

In een soort reflex stamelde ik iets van ja ja, trots, ik denk het wel. Alleen ben ik dat ook? Om heel eerlijk te zijn, heb ik geen idee hoe dat voelt. Ik ‘doe dingen altijd gewoon’. Als iets lastig is, dan pak ik dat aan. Hup en door.

 

Toen mijn moeder nog leefde, vervulde zij de ‘trots-zijn-rol’

Ik was op de middelbare school niet zo’n harde werker. Ik vond het veel leuker om mijn tijd te besteden aan jongens, uitgaan, toneelspelen, shoppen en cavia’s knuffelen. Leren voor school? Mèèèh, geen zin an. Of ik zorgde dat ik net genoeg deed voor een voldoende, of ik draaide een geniale spiekbrief in elkaar.

 

Vlak voor mijn eindexamen stond ik er zo-zo voor. Mijn mentor klaagde tegen mijn moeder dat ik weleens zou kunnen zakken. “Oh, nou,” antwoordde mijn moeder met twinkelende ogen, “dan kent u mijn dochter niet hoor.”

 

Ik had wel door dat ik met de spiekbrieven en laks leren ditmaal niet weg zou komen. Dus zette ik alles op alles en inderdaad, ik slaagde met vlag en wimpel voor mijn eindexamen. Mijn moeder spatte ongeveer uit elkaar van trots. De hele wereld mocht het weten: ze is geslaagd!

 

Ik liftte mee op de trots van mijn moeder

Ik vond dat ik het best oké had gedaan. En omdat zij al zo trots was, hoefde ik daar zelf geen werk van te maken. Maar toen overleed ze. En was mijn trots-rots weg. Uiteraard zijn er nog steeds mensen in mijn omgeving die me positief bekrachtigen, maar op de een of andere manier komt het niet meer binnen.

 

En nu, bijna 15 jaar later, weet ik nog steeds niet zo goed hoe het voelt om trots op jezelf te zijn

Terwijl ik denk dat het best gezond is. En dan bedoel ik niet naar buiten toe blèren hoe goed je wel niet bent. Nee, gewoon in stilte naar jezelf toe.

 

Terwijl ik dit schrijf, vind ik eigenlijk alweer dat ik niet zo moet miepen. Zou dat het zijn, de Nederlandse, nuchtere bescheidenheid? Het ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’? Of is het de collectieve overtuiging dat we niet goed genoeg zijn en dat daarom trots zijn ‘niet kan’?

 

Ik weet het niet. Maar misschien moet ik het toch maar eens gaan proberen

Dat trots zijn. Om mezelf te eren waar ik nu sta. Wat ik allemaal heb overwonnen en hoe gelukkig, gezond en vrij ik me voel. Want eigenlijk ben ik die zelfliefde gewoon waard.

 

Door: Marianne ter Mors