Even over die gekke amsterdammers

 

Een aantal mensen denken dat de wereld louter draait om hén en om “de City”.

 

Onlangs las ik in een column van collega Marcel van Roosmalen iets wat ik heel erg herkende. ‘We krijgen na onze verhuizing uit Amsterdam steeds minder bezoek,’ schreef hij. ‘Mensen hebben gezien de reisafstand liever dat we bij hen eten.’ En dat is iets wat ik ook ervaar. Ik kom oorspronkelijk uit Amsterdam, maar sinds ik daar weg ben, moet ik voor contact altijd dáárheen komen. Amsterdammers vinden alles buiten de ring te ver weg, zo lijkt het wel. Want de Rotterdammers, Groningers, Maastrichtenaren (en zelfs de Australiërs!) komen nog gewoon op bezoek.  

 

Alsof het om minder kilometers gaat als ik van B naar A moet, dan zij van A naar B. Of zou het om iets anders gaan? Ik weet van een aantal mensen dat ze denken dat de wereld louter draait om hén en om “de City”. Dat het leven buiten de ring ophoudt, of zo. Terwijl ík er toen juist vertrokken ben omdat ik dacht: ik ben wel klaar met gejatte fietsen, parkeerproblemen, toeristen en overvolle trams. En dan heb ik het niet over de daarna nog schrikbarend toegenomen hoeveelheden stikstof en liquidaties, waarvoor ik nu alsnog zou vertrekken.

 

Hmmm… misschien is het dát wel. Misschien durven Amsterdammers niet langer dan een uurtje weg, omdat ze dan weer moeten kijken of hun fiets er nog staat. Of er niet iemand een overdosis nam in het trappenhuis, en of dat er eentje is omgelegd in het portiek. Ja, grotestadsmensen, vooroordelen bestaan ook andersom hoor!

 

Maar toch vind ik het jammer. Een aantal van hen spreek ik nauwelijks nog, omdat ik mijn tijd maar één keer kan benutten. Ik reis me suf, maar ga eerder de nieuwe hond (of bank) bewonderen bij iemand die af en toe ook eens bij mij komt, dan bij iemand die ongelooflijk neerkijkt op het “gat” waar ik nu woon.

 

Sommige oud-stadsgenoten denken ook dat mensen van hier een beetje wereldvreemd zijn. Terwijl zij vaak veel bereisder zijn dan die honkvaste Amsterdammers! Waar die nog denken dat het Vondelpark het enige park ter wereld is, zijn bijna al mijn nieuwe buren in Central Park in New York of in Yellow Stone in Canada geweest. Zelfs de Serengeti is voor velen geen onbekende plek.

Of zouden Amsterdammers denken dat het echt niet mooier kán? Dat er geen “schonere” plek op aarde bestaat dan onze hoofdstad? Ach, nee, dat lijkt me gezien de verontreinigingscijfers erg onwaarschijnlijk.

 

Maar toch… Ik ga toch ook op bezoek in Tutjeburgersluis? Als mijn vrienden daar gelukkig zijn, dan kom ik er graag. Maar ik heb nu zelfs een vriendin in Amsterdam wonen die bij alles wat ik vertel neerbuigend roept: ‘Tsja… en dat allemaal in B, hè.’ Terwijl zij zelf opgroeide in Krommepotenberg kan ze maar niet onthouden dat ik ben opgegroeid in “haar” stad. Dat ik daar gewoon mijn opleiding genoot, er mijn eerste baan en levenspartner vond, de krakersrellen, de kroning, en ik weet niet hoeveel huldigingen meemaakte, en dat ik dus echt wel weet wat er zoal in de wereld speelt, maar nu gewoon blij ben dat ik ’s avonds mijn auto naast mijn huis kan zetten en dan ’s morgens nog weet waar hij staat en dat alle ruiten er nog inzitten.

 

En dat ik er zelfs langer over doe om van B naar A te komen, begrijpt zij ook niet! Zij weet niet dat wij elkaar hier onderweg nog groeten, en soms zelfs even stoppen om een praatje te maken. En daar gaat een hoop tijd in zitten. Nee! Zij vindt mij nu een boer, zegt ze steeds. En dat bedoelt ze dan als scheldwoord.

 

O, wacht! Misschien denkt zij dat je hier alleen mag komen met een trekker, of zo. Dat er hier dus altijd zo’n chaos heerst als het onlangs op het Malieveld was. Of misschien is ze wel bang in het donker? Dat kan ook! Moet ze er niet aan denken dat je een vallende ster zou kunnen zien…  

 

Hmm…. Toch eens vragen als ik met mijn tractor weer eens die kant op ga.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke