Was je ook zo gespannen de hele maandag? Ik had zo’n gevoel in mijn buik alsof ’s avonds Nederland de finale van het wereldkampioenschap moest spelen of Ajax de halve finale van de Champions League.

 

 

Om 21u15 zaten wij in een halve kring voor de tv. De buren waren er, evenals Oma Jansen van nummer 14; stokdoof maar wel tweemaal gevaccineerd, met incontinentieluier vanwege de spanning.

 

Om 21u25 vroeg mijn vrouw of iemand nog wat wilde drinken, want het zou zo beginnen. Oma Jansen wilde nog één glaasje advocaat met slagroom (‘Ik heb toch een luier om.’).

 

Toen de buurvrouw over haar zieke hond begon, riep ik: ‘Stil, daar is Mariëlle Tweebeeke al.’

 

Maar waar was Mark Rutte? Eerst bleek de Libris Literatuurprijs uitgereikt te moeten worden. Ook belangrijk, maar nu even niet.

 

‘Wat ziet Rutte er oud uit’, zei Oma Jansen. ‘Nee, Oma, dat is Jeroen Brouwers, die heeft die prijs gewonnen.’

 

Eindelijk, na een kwartier zenuwachtig op mijn stoel schuiven: ‘Kijk, daar is Rutte. Ik ben benieuwd of hij begint met zijn excuus aan te bieden.’

 

Het eerste wat Mark Rutte zei was dat hij het liefst terugkeek en niet vooruit en dat hij trots was op de afgelopen tien jaar.

 

Ik besefte meteen dat het helemaal fout zou gaan. Mariëlle Tweebeeke probeerde wanhopig Rutte eraan te herinneren dat hij er zat om uit te leggen wat hij allemaal anders, ‘radicaal anders’ zou gaan doen, hoe hij meer openheid zou geven, kortom voor een heel andere bestuurscultuur zou zorgen. Dat had hij woordelijk zo beloofd.

 

De buurman keek mij aan en zei dat hij vast de hond ging uitlaten. Ook hij wist dat het weer niks zou worden.

 

Mark Rutte was gewoon de ouderwetse Mark Rutte. Het woord bestuurscultuur viel niet eens. Hij glibberde langs alle vragen, wachtte bewust tot het interview bijna afgelopen was en zei toen dat hij wel wat punten ter verbetering had.

 

Hij pleitte voor een korter regeerakkoord en minder afspraken vooraf met de fractievoorzitters. Maar dat was allang afgesproken.

 

‘Wat zegt hij nog meer?’ vroeg Oma Jansen van nummer 14.

 

‘Dat er iemand moet komen die je kan bellen als je vindt dat er iets helemaal misgaat.’

 

‘O, een soort ombudsman dus. Maar die hebben we toch allang?’

 

Het was inderdaad net als met de finales van het wereldkampioenschap of de halve finale van Ajax. De hele dag spanning opgebouwd, maar het liep uit op een enorme teleurstelling. Zelfs de luier van Oma Jansen was droog gebleven.

 

‘Hoe is het mogelijk,’ verzuchtte mijn vrouw, ‘ruim een maand beloven een speech te houden over een heel nieuwe manier van regeren en hij zegt er niets over.’

 

‘Geen actieve herinnering aan’, legde ik uit.

 

Overigens is ‘Cliënt E. Busken’ van Jeroen Brouwers echt een prachtboek en een verdiende winnaar van de Libris Literatuurprijs.

 

Wel een schrale troost, geef ik toe.

 

 

Door: Nico van de Berg

Nico stond na zijn studie Engels voor de klas en hij eindigde zijn carrière als rector. Maar de liefde is niet over nu hij pensionado is, want hij duikt nog regelmatig in de Engelse literatuur. Dit wisselt hij af met het luisteren van muziek, met hier en daar een poging om zelf de gitaar te bespelen. Als fervent krantenlezer en nieuwskijker houdt hij voor ons de week bij.