Even het nieuws doornemen
Ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country.
Van de week moest ik regelmatig denken aan die fameuze woorden, die President Kennedy uitsprak tijdens zijn inauguratie. Ik was toen 13 en vond het – net als bijna alle jongeren – prachtig.
Maar nu, ruim 60 jaar later, vind ik het niet meer zo indrukwekkend. Je kunt als overheid alleen maar van je burgers vragen zich in te zetten voor hun land, als diezelfde overheid ervoor zorgt dat je je als burger veilig voelt, als je je gesteund voelt door de overheid, kortom als diezelfde overheid haar werk goed doet en alles onder controle heeft. En dat laatste kun je natuurlijk in Nederland niet met droge ogen beweren. Vraag maar aan de Groningers of aan de toeslagenslachtoffers of zij zich veilig voelen bij deze overheid.
Toen het – nu demissionaire – kabinet Rutte IV aantrad in november 2022 was ‘een nieuwe bestuurscultuur’ de plechtige belofte van met name de VVD en D66 (Wopke Hoekstra van het CDA vond alles goed wat Rutte voorstelde). Ik ben een positief ingesteld mens, maar ook ik kan met de beste wil van de wereld niet één voorbeeld bedenken van verbetering op dit gebied. En nu, met de verkiezingen in aantocht, beloven eigenlijk alle partijen weer hetzelfde: andere manier van met problemen en mensen omgaan. Overigens is het op de verkiezingsdag, 22 november, exact 60 jaar geleden dat Kennedy werd vermoord.
Ik denk dat de Afghanen die de Nederlandse militairen tijdens hun missie hebben geholpen, maar niet opgehaald zijn, heel weinig vertrouwen in die nieuwe overheid hebben. Zij klagen niet allemaal, maar dat komt omdat een deel al is vermoord door de Taliban. De rest moet afwachten of het kabinet dan wel de rechter eindelijk eens een juiste beslissing neemt. En dat wachten kan dus dodelijk zijn voor de betrokkenen.
Gisteren werd bekend dat volgend jaar iedereen in Nederland erop vooruit gaat, behalve diegenen die afhankelijk zijn van de bijstand. Dat houdt in dat volgend jaar één miljoen Nederlanders onder de armoedegrens zitten, waaronder een kwart miljoen kinderen. Ik denk niet dat die grote groep bezig is na te denken wat zij voor hun overheid, die over de hoogte van de uitkeringen gaat, kunnen doen; zij hebben andere zorgen, zoals: hoe kom ik aan eten.
In de Volkskrant werd deze week ruim aandacht besteed aan een bijzondere groep Nederlanders die zo ver gaat de hele overheid niet te erkennen, de zogenaamd autonomen. Natuurlijk is ieder kind bij de geboorte via een BSN-nummer automatisch onderdeel van de Nederlandse samenleving. Dat houdt onder andere in dat je ook automatisch bijvoorbeeld belastingplichtig bent als je geld verdient.
En zo’n autonoom accepteert niet dat hij of zij een onderdeel is van onze maatschappij en dus een overheid boven zich heeft. Logische conclusie van die redenering: ik hoor niet bij de maatschappij, dus ik betaal geen belasting. Dat schept onverwachte problemen voor de autonoom, want dan mag hij of zij natuurlijk ook geen gebruik maken van onze algemene voorzieningen. Dus: een autonoom mag wel naar het toilet, mag poepen en plassen, maar mag niet doortrekken, want riolering is een overheidsvoorziening. Eten moet de autonoom laten bezorgen, want hij kan natuurlijk niet de straat op, trottoir net als fietspad en rijweg zijn aangelegd op kosten van de overheid. ’s Avonds de straat op is helemaal uit den boze, want dan geniet je van het licht van de overheidslantaarnpaal. Nee, het levenspad van de autonoom gaat niet over rozen, en al helemaal niet over rozen van de publieke perkjes.
Conclusie: het is echt zinvoller de overheid te dwingen zich te gedragen dan je buiten de maatschappij te plaatsen.